ECLI:NL:RBZWB:2024:3522
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijstandsuitkering en ingangsdatum volgens de Participatiewet
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2024, gaat het om de toekenning van een bijstandsuitkering aan eisers door de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Eisers, die een onderneming hebben gevoerd, hebben in een besluit van 28 april 2022 een bijstandsuitkering toegewezen gekregen met een ingangsdatum van 2 maart 2022. Dit besluit werd door Baanbrekers in een beslissing op bezwaar op 14 december 2022 gehandhaafd, waarop eisers beroep instelden. De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2024 behandeld.
Eisers stelden dat de ingangsdatum van de bijstandsuitkering ten onrechte was vastgesteld op 2 maart 2022, omdat zij zich al in november 2021 telefonisch hadden gemeld. Baanbrekers betwistte dit en stelde dat eisers pas op 2 maart 2022 daadwerkelijk waren gestopt met hun onderneming. De rechtbank concludeerde dat eisers zich op 25 januari 2022 voor het eerst hadden gemeld voor bijstand en dat er geen bewijs was voor eerdere meldingen. De rechtbank oordeelde dat de ingangsdatum van de bijstandsuitkering terecht was vastgesteld op 2 maart 2022, omdat eisers op dat moment daadwerkelijk niet meer als zelfstandigen werkzaam waren.
De rechtbank benadrukte dat de bewijslast voor het recht op bijstand bij de aanvrager ligt en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De persoonlijke en financiële omstandigheden van eisers werden niet als zodanig beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat Baanbrekers terecht de bijstandsuitkering had toegekend met ingang van 2 maart 2022. Eisers kregen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.