Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2024 in de zaak tussen
de inspecteur van de belastingdienst.
Inleiding
Feiten
- De garage. Deze is bereikbaar via een garagepoort aan de voorzijde alsmede via een zijdeur. In de garage is een separaat toilet aanwezig.
- Het souterrain waar een kantoorruimte is gevestigd. Deze is via een trap in de garage bereikbaar. In een klein gedeelte daarachter bevindt zich een gemeenschappelijke ruimte alwaar zich technische installaties bevinden (een server-installatie en de installatie van het (privé) zwembad). Deze gemeenschappelijke technische ruimte is enkel bereikbaar via de garage die aan [belanghebbende 2] wordt verhuurd. Het souterrain beschikt over eigen sanitaire voorzieningen.
- De werkkamer op de begane grond. Deze werkkamer beschikt niet over een eigen ingang of opgang en is enkel bereikbaar via de centrale hal van het woonhuis. Ook beschikt deze werkkamer niet over eigen sanitaire voorzieningen.
- Het gemeenschappelijke gebruik van de tuin rondom de woning, het gemeenschappelijke gebruik van delen van de woning op de eerste verdieping, het gemeenschappelijke gebruik van de sanitaire voorzieningen in de woning gelegen in de entreehal en het gemeenschappelijke gebruik van de inrit en parkeerplaatsen rondom de woning.
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Motivering
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking in die zin dat [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [naam] op de voet van artikel 7, lid 4, van de Wet op de omzetbelasting 1968 als één ondernemer worden aangemerkt met ingang van 1 juli 2022;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 365,- aan belanghebbende moet vergoeden.