In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 6 mei 2024, worden de beroepen van belanghebbenden tegen de navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015 beoordeeld. De inspecteur had aan beide belanghebbenden navorderingsaanslagen opgelegd, waarbij hij stelde dat er sprake was van een uitdeling door de vennootschap aan belanghebbende 2. De rechtbank behandelt de beroepen en oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in 2015 een uitdeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslagen en de belastingrentebeschikkingen ten onrechte zijn opgelegd, omdat de waarde in het economisch verkeer van de woning aanzienlijk lager was dan de overeengekomen verkoopprijs. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslagen en de belastingrentebeschikkingen, en kent proceskostenvergoeding toe aan de belanghebbenden. De uitspraak benadrukt het belang van de dubbele bewustheidstoets bij het vaststellen van een uitdeling.