ECLI:NL:RBZWB:2024:2524
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van huurtoeslag en terugvordering door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2024, wordt de herziening van de huurtoeslag voor de jaren 2019 en 2020 beoordeeld. De Belastingdienst/Toeslagen had het recht op huurtoeslag van de moeder van eisers herzien en vastgesteld op € 0, wat leidde tot terugvordering van eerder ontvangen bedragen. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst dit terecht heeft gedaan, omdat de moeder over de relevante jaren een vermogen had dat boven de heffingsvrije grens lag, wat haar recht op huurtoeslag uitsloot. De rechtbank wijst erop dat de Belastingdienst/Toeslagen en de Belastingdienst voor de inkomstenbelasting twee verschillende bestuursorganen zijn, die onafhankelijk van elkaar opereren. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de huurtoeslag en de rente die daarover in rekening is gebracht, rechtmatig zijn. De beroepen van eisers worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen standhouden. De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid voor eisers om een betalingsregeling aan te vragen, maar oordeelt dat de terugvordering geen onevenredige gevolgen heeft voor hen.