In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank van 23 juni 2023, waarin de Belastingdienst werd opgedragen om binnen zes weken op haar bezwaren te beslissen. Eiseres stelt dat de Belastingdienst deze termijn niet heeft nageleefd, wat aanleiding geeft voor haar beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de gestelde termijn heeft beslist en verplicht hen om dit alsnog te doen binnen twee weken na de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,- voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- wordt door de Belastingdienst vergoed. De rechtbank benadrukt dat het niet aan hen is om een structurele oplossing voor capaciteitsproblemen van de Belastingdienst te bieden, en dat de eerder gestelde termijn in de uitspraak van juni 2023 moet worden gerespecteerd.