ECLI:NL:RBZWB:2024:2341
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van het onderzoek door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank behandelt de zaak na een eerdere afwijzing door de rechtbank Rotterdam, die het beroep had doorgestuurd naar deze rechtbank.
De rechtbank constateert dat het UWV de WIA-uitkering heeft geweigerd per 21 maart 2022, na een besluit van 20 juli 2022 en een bestreden besluit van 17 januari 2023. Eiseres heeft aangevoerd dat het onderzoek in bezwaar niet zorgvuldig is uitgevoerd, onder andere omdat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en er geen tolk aanwezig was tijdens de hoorzitting. De rechtbank oordeelt echter dat het UWV voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De verzekeringsarts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht en relevante medische informatie in zijn beoordeling betrokken.
De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen een juist beeld hebben gekregen van de klachten en beperkingen van eiseres. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een deskundige in te schakelen af, omdat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de verzekeringsartsen belangrijke aspecten van haar gezondheidssituatie hebben gemist. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht.