ECLI:NL:RBZWB:2024:2341

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
23/1550 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van het onderzoek door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank behandelt de zaak na een eerdere afwijzing door de rechtbank Rotterdam, die het beroep had doorgestuurd naar deze rechtbank.

De rechtbank constateert dat het UWV de WIA-uitkering heeft geweigerd per 21 maart 2022, na een besluit van 20 juli 2022 en een bestreden besluit van 17 januari 2023. Eiseres heeft aangevoerd dat het onderzoek in bezwaar niet zorgvuldig is uitgevoerd, onder andere omdat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en er geen tolk aanwezig was tijdens de hoorzitting. De rechtbank oordeelt echter dat het UWV voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De verzekeringsarts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht en relevante medische informatie in zijn beoordeling betrokken.

De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen een juist beeld hebben gekregen van de klachten en beperkingen van eiseres. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een deskundige in te schakelen af, omdat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de verzekeringsartsen belangrijke aspecten van haar gezondheidssituatie hebben gemist. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1550 WIA

uitspraak van 12 april 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

gemachtigde: mr. C. Bakirhan,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Rotterdam), verweerder,
gemachtigde: mr. H.M. van Gent.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 20 juli 2022 (primair besluit) geweigerd per
21 maart 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Met het bestreden besluit van 17 januari 2023 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Eiseres heeft beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. Die rechtbank heeft het beroep aan deze rechtbank doorgestuurd om hier te worden behandeld.
1.3
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met verweerschriften.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, tolk Turks [naam 1] en de gemachtigde van het UWV. Eiseres heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is.
Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 21 maart 2022.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerkster. Voor dat werk is zij op 28 augustus 2017 uitgevallen vanwege lage rugklachten. Vanaf 18 september 2017 ontving eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
Met het besluit van 31 juli 2018 heeft het UWV de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 28 september 2018 beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Het UWV heeft dat bezwaar met het besluit van 22 november 2018 ongegrond verklaard.
Daarna is eiseres als horecamedewerker werkzaam geweest. Tijdens een periode van werkloosheid heeft zij zich op 23 maart 2020 ziek gemeld met rugklachten en psychische klachten.
Met het primaire besluit van 20 juli 2022 heeft het UWV geweigerd aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met het bestreden besluit van 17 januari 2023 heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur, haar lichamelijk en psychisch onderzocht en dossieronderzoek verricht. Hij heeft voorts medische informatie van de huisarts in zijn onderzoek betrokken, waaronder informatie van de neuroloog van
14 mei 2022, 14 december 2021 en 17 september 2021 en van de oogarts van 4 juni 2021. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres bekend is met psychische klachten en rugklachten. Door het gebruik van pijnmedicatie is eiseres redelijk in staat om te functioneren. Verder is eiseres allergisch voor huisstofmijt, dieren en pollen. In 2021 is daarnaast bij eiseres benigne/idiopathische intracraniële hypertensie vastgesteld op basis van mogelijk hersenoedeem. Dit geeft problemen aan het linkeroog, draaiduizeligheid, wat hoofdpijn en misselijkheid. Alle gegevens overziend zijn er volgens de verzekeringsarts geen aanwijzingen voor een verhoogde intracraniële druk of voor een ernstige aandoening. Het MRI-onderzoek en het CT-onderzoek bij opname zijn normaal. In september 2021 was er geen sprake meer van zwarte vlekken en de papiloedeem was volgens de oogarts afgenomen. De gezondheid van eiseres blijkt objectief stabiel te zijn, maar subjectief claimt zij nog relatief veel klachten. Blijkens de anamnese, het dagverhaal, het eigen onderzoek en de ontvangen informatie is er geen sprake van geen benutbare mogelijkheden. Wel vindt de verzekeringsarts het plausibel dat de stressbestendigheid van eiseres verminderd is. Eiseres neigt daarbij naar vermijding. Er is aanwijzing voor somatoforme problematiek. Relatief licht werk waarbij grote werkdruk, emotionele belasting, conflicthantering, nachtdiensten en piekbelasting vermeden worden, is volgens de verzekeringsarts haalbaar. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de verzekeringsarts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 13 juni 2022.
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gesproken tijdens een telefonische hoorzitting en het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat zij geen reden ziet om af te wijken van de conclusies van de primaire verzekeringsarts. De primaire verzekeringsarts heeft zijn conclusies gebaseerd op de anamnese, eigen medisch onderzoek en de beschikbare informatie (onder meer van de huisarts) en heeft volgens de verzekeringsarts b&b bij het vaststellen van de belastbaarheid, waarbij forse beperkingen op alle terreinen zijn gesteld, voldoende rekening gehouden met de aanwezige pathologie en de hieruit voortvloeiende beperkingen. Eiseres voldoet niet aan de voorwaarden om geen benutbare mogelijkheden aan te nemen. Daarvan is op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten pas sprake als betrokkene ADL-afhankelijk is, bedlegerig, is opgenomen in een ziekenhuis of op persoonlijk en sociaal vlak disfunctioneert als gevolg van een ernstige psychiatrische stoornis. Dat is bij eiseres niet aan de orde.
In beroep heeft de verzekeringsarts b&b gereageerd op de beroepsgronden en de door eiseres ingebrachte medische stukken, waaronder een nieuw huisartsenjournaal, informatie van psycholoog/psychotherapeut [naam 2] van 19 juni 2023 en informatie van professor [naam 3] (UZA) van 4 april 2023. De verzekeringsarts b&b ziet daarin geen reden voor wijziging van het standpunt. De verzekeringsarts b&b stelt dat er in bezwaar geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden omdat dit onderzoek door de primaire verzekeringsarts is verricht op een datum dichtbij de datum in geding. Een eigen onderzoek door de verzekeringsarts b&b zou pas 10 maanden na de datum in geding hebben plaatsgevonden. Daarnaast is er volgens de verzekeringsarts b&b voldoende medische informatie waaruit de medische problematiek van eiseres blijkt. Een nieuw lichamelijk onderzoek zou daarom geen toegevoegde waarde hebben gehad. De verzekeringsarts b&b stelt voorts dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt op medische gronden is. In de FML zijn aanzienlijke beperkingen gesteld op zowel de fysieke als psychische belastbaarheid. Uit de medische stukken blijkt dat van verhoogde intracraniële druk noch van papiloedeem (niet te verwarren met hersenoedeem) sprake is. Over de brief betreffende de depressie stelt de verzekeringsarts b&b dat die meer dan een jaar na datum in geding dateert en niet ziet op de datum in geding. Daarbij is door de verzekeringsarts uitgegaan van een depressie waarvoor in de FML beperkingen zijn gesteld. Van een hernia is geen sprake. Wel zijn er aspecifieke rugklachten. In de FML zijn ook beperkingen voor rugbelastende activiteiten opgenomen. Hierbij is geen enkel gevaar voor verslechtering of schade van de gezondheid. Tot slot zeggen de stukken van ArboNed volgens de verzekeringsarts b&b niets over de belastbaarheid op datum in geding. Na 17 december 2019 heeft eiseres gedurende 4 maanden werkzaamheden kunnen verrichten.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat ten onrechte is geconcludeerd dat zij niet arbeidsongeschikt is. Eiseres stelt volledig arbeidsongeschikt te zijn.
Volgens eiseres is het onderzoek in bezwaar niet zorgvuldig verricht. Tijdens de hoorzitting was er geen tolk Turks aanwezig. Daardoor is de vraag of eiseres in staat was om haar verhaal volledig en nauwkeurig over te brengen en of het verslag van de hoorzitting wel juist en volledig is. Eiseres wil graag een nieuw gesprek met de verzekeringsarts b&b.
Eiseres stelt verder dat ten onrechte een lichamelijk onderzoek achterwege is gebleven. De verzekeringsarts b&b had dan ook geen goed beeld van de gezondheidstoestand van eiseres. Eiseres verzoekt de rechtbank daarom een deskundige te raadplegen.
Eiseres heeft onder meer een rughernia, een ernstig visusprobleem door oedeem in de hersenen en (daaraan gerelateerde) psychische klachten. Eiseres lijdt hier behoorlijk onder. Zij wacht op uitsluitsel van haar arts over een mogelijke operatie van haar hersenoedeem. Eiseres kan haar kinderen niet goed verzorgen en ook de huishoudelijke taken blijven achter. Eiseres is absoluut niet in staat om te werken met haar rughernia, hersenoedeem en visusprobleem.
Eiseres stelt dat er geen rekening is gehouden met alle medische informatie en dat de behandelend sector niet (vanaf het begin en volledig) betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit. Daarnaast is de medische informatie die wel bekend is zwaar onderschat dan wel miskend door de verzekeringsarts, terwijl de medische situatie van eiseres in de afgelopen periode nog verder achteruit is gegaan.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een ongedateerd huisartsenjournaal met onderliggende medische informatie, een brief van de huisarts van 14 april 2022, een brief van psycholoog/psychotherapeut [naam 2] van 19 juni 2023, een ongedateerde rapportage van ArboNed en rapportages van professor [naam 3] (UZA) van 4 april 2023 en
21 november 2023 overgelegd.
4.3
Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig geweest. Zij waren op de hoogte van de klachten van eiseres, waaronder haar psychische klachten en rugklachten, en de benigne/idiopathische intracraniële hypertensie. De verzekeringsartsen hebben naar die klachten onderzoek verricht. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht, dossieronderzoek verricht en medische informatie van de huisarts in zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gesproken tijdens een telefonische hoorzitting, het dossier bestudeerd en in beroep de door eiseres ingebrachte medische stukken beoordeeld. Daarmee is medisch onderzoek zorgvuldig verricht.
Dat de verzekeringsarts b&b geen lichamelijk onderzoek bij eiseres heeft verricht, maakt het medisch onderzoek naar het oordeel van de rechtbank niet onzorgvuldig. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres namelijk wel lichamelijk onderzocht en de verzekeringsarts b&b heeft van de bevindingen van dat onderzoek kennis genomen. De verzekeringsarts b&b heeft naar het oordeel van de rechtbank afdoende gemotiveerd waarom een nieuw lichamelijk onderzoek in bezwaar geen toegevoegde waarde had [1] .
De rechtbank ziet evenmin aanleiding om het onderzoek onzorgvuldig te achten om de reden dat er tijdens de hoorzitting geen tolk Turks aanwezig was [2] . De rechtbank leidt uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 13 januari 2023 af dat de medewerker bezwaar de Turkse taal machtig is en voor eiseres heeft getolkt. Uit dat rapport blijkt niet dat eiseres de Turkse uitleg van de medewerker bezwaar niet begreep of dat zij haar verhaal niet heeft kunnen doen. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat zij dacht dat de persoon die tolkte een tolk was. Daarin kan bevestiging worden gezien dat de medewerker bezwaar juist tolkte en eiseres hem begreep. Daarnaast heeft eiseres ter zitting niet aan kunnen geven wat er niet juist is aan de rapportage van de verzekeringsarts b&b of wat daarin mist. Zij heeft alleen gesteld dat er te lichtzinnig is omgegaan met haar klachten. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de rapportage van de verzekeringsarts b&b juist en volledig is en ziet geen reden om het onderzoek in bezwaar vanwege het ontbreken van een (officiële) tolk onzorgvuldig te achten.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat zij volledig arbeidsongeschikt is overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gemotiveerd dat daarvan geen sprake is. Eiseres voldoet niet aan de criteria van het Schattingsbesluit om geen benutbare mogelijkheden aan te nemen. Dat kan alleen als betrokkene is opgenomen in een ziekenhuis of in een instelling, bedlegerig is, ADL-afhankelijk is of als gevolg van een ernstige psychische stoornis psychisch niet zelfredzaam is. Dat is bij eiseres niet aan de orde.
Eiseres heeft verder gesteld dat haar beperkingen zijn onderschat. Zij heeft daarbij onder meer gewezen op haar rughernia en visusprobleem, dat haar is geadviseerd om niet alleen te werken en dat zij niet in het donker kan werken of kan overwerken. Verder wijst eiseres op haar psychische problemen, die een directe invloed hebben op haar vermogen om op een effectieve wijze deel te nemen aan het arbeidsproces.
De rechtbank kan uit de stukken echter niet afleiden dat van een rughernia en een visusprobleem - anders dan wazig zicht linkszijdig - sprake is. Eiseres heeft die stukken ter zitting ook niet kunnen aanwijzen. Dat geldt ook voor het niet alleen en in het donker kunnen werken. Daarvoor is in de stukken evenmin onderbouwing te vinden. Met betrekking tot het overwerk stelt de rechtbank vast dat eiseres in de FML reeds beperkt is op overwerk. Datzelfde geldt voor de gestelde psychische problemen.
De rechtbank is dan ook niet gebleken dat de verzekeringsartsen geen juist beeld hadden van de klachten en beperkingen van eiseres. Daarbij betrekt de rechtbank nog dat de verzekeringsartsen alle door eiseres overgelegde medische informatie hebben beoordeeld. De reacties van de verzekeringsartsen daarop acht de rechtbank afdoende.
Eiseres heeft de rechtbank verzocht een deskundige in te schakelen. De rechtbank ziet daarvoor echter geen aanleiding. Zoals hiervoor overwogen is het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig geweest en is er geen aanleiding om aan te nemen dat zij aspecten van de gezondheidssituatie van eiseres hebben gemist. Daarnaast is er geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat het UWV haar beperkingen heeft onderschat. Zij heeft medische informatie van verschillende behandelaars overgelegd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om ervan uit te gaan dat eiseres in bewijsnood verkeert ten aanzien van het overleggen van medische stukken. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om inschakeling van een deskundige daarom af.
Nu niet is gebleken dat de beperkingen van eiseres in de FML van 13 juni 2022 zijn onderschat, gaat de rechtbank voor de verdere beoordeling uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: textielproductenmaker (Sbc-code 111160), lader, losser (Sbc-code 111220) en inpakker (Sbc-code 111190).
5.2
Eiseres stelt dat de geduide functies niet geschikt zijn. Ook licht fysiek werk is niet haalbaar voor haar.
Eiseres is niet in staat om de instructies, voorschriften en werkbonnen in de functie textielproductenmaker te ontvangen en te beoordelen. Bovendien kan zij de kwaliteit van de stoffen en het stikwerk niet visueel beoordelen.
Dit geldt ook voor de functies lader/losser en inpakker. In deze functies moet eiseres dagelijks werkopdrachten en instructies ontvangen, terwijl zij met visusproblemen kampt. Vanwege haar visuele beperking is zij bovendien niet in staat te voldoen aan het vereiste tempo.
De functies productiemedewerker metaal en elektro-industrie en productiemedewerker industrie zijn evenmin geschikt voor eiseres vanwege de schriftelijke instructies en orderformulieren en het lezen van coderingen. In de functie productiemedewerker metaal en elektro-industrie wordt van eiseres verwacht dat zij deze functie zelfstandig en alleen aan een weefgetouw werkt, terwijl haar geadviseerd is niet alleen te werken. De visuele beperking van eiseres is ook een belemmering voor het werken met fijne weefsels.
Voormelde functies kunnen van eiseres ook niet worden verlangd vanwege haar rughernia. Het is onrealistisch en onverantwoord om te verwachten dat eiseres de functies, waarin herhaald tillen en langdurig zitten voorkomen, kan uitoefenen zonder verdere schade aan haar gezondheid toe te brengen.
Daarnaast zijn die voor haar niet geschikt omdat eiseres niet in het donker kan werken en niet kan overwerken. Eiseres is ook niet in het bezit van een rijbewijs wat haar mobiliteit en bereikbaarheid voor bepaalde werklocaties beperkt.
5.3
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies.
In beroep heeft een arbeidsdeskundige b&b gereageerd op de beroepsgronden en met betrekking tot de geduide functies het volgende gesteld. Volgens de arbeidsdeskundige b&b is er geen reden om aan te nemen dat eiseres het Nederlands onvoldoende beheerst in relatie tot de geduide functies, gelet op de vragenlijst die eiseres in 2017 heeft ingevuld, de arbeidskundige rapportage van 21 november 2018 en de werkervaring van eiseres. In de functies wordt niet meer gevraagd dan basisonderwijs. Eiseres voldoet hieraan. Het ontvangen van eenvoudige mondelinge en schriftelijke instructies is voor haar mogelijk. Er zijn geen beperkingen gesteld die daaraan in de weg staan. Er is geen visusbeperking vastgesteld en ook geen beperking voor lezen. Evenmin zijn beperkingen gesteld voor een hoog handelingstempo of werken in het donker. In de functies wordt ook niet in het donker gewerkt en niet beroepsmatig autogereden.
De verzekeringsarts b&b heeft reeds (terecht) gesteld dat van rughernia geen sprake is; er zijn alleen aspecifieke rugklachten. In de FML zijn beperkingen voor rugbelastende activiteiten opgenomen. Hierbij is volgens de verzekeringsarts b&b geen enkel gevaar voor verslechtering of schade van de gezondheid.
De rechtbank acht deze reacties van de arbeidsdeskundige b&b en verzekeringsarts b&b afdoende. Zij betrekt daarbij dat het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, (grotendeels) voortvloeit uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals reeds geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De rechtbank vindt dan ook dat de hiervoor genoemde functies gebruikt kunnen worden voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 21 maart 2022.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 21 maart 2022.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 12 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: Wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten

1.zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 29 juni 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1419) en 27 november 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:4656)
2.zie bijvoorbeeld de uitspraken van de CRvB van 14 december 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:2391),