In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2024, in de zaken BRE 23/2781 en 23/2786, staat de proceskostenvergoeding in bezwaar centraal. Dichtbij B.V., handelend onder de naam Dichtbij Bewindvoering, heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om proceskostenvergoeding. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda heeft de aanvragen voor bijzondere bijstand voor bankkosten geweigerd, maar later erkend dat zij te laat op de bezwaarschriften heeft beslist. De rechtbank oordeelt dat de bewindvoerder en de advocaat niet als één partij kunnen worden gezien, ondanks de verwevenheid tussen de vennootschappen. De rechtbank concludeert dat er wel degelijk sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand en dat het inschakelen van deze rechtsbijstand niet onnodig was. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de beslissingen van het college die de proceskostenvergoeding afwezen. Het college wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in bezwaar en beroep, en moet het griffierecht vergoeden.