ECLI:NL:RBZWB:2024:2121
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een parkeerterrein en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een BV, tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van een parkeerterrein vastgesteld op € 311.000 per 1 januari 2020, en de belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling. De rechtbank behandelt het beroep, dat op 3 januari 2024 digitaal is behandeld, nadat de gemachtigde van belanghebbende wegens ziekte niet fysiek kon verschijnen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde niet te hoog heeft vastgesteld en dat de coronapandemie geen invloed heeft gehad op de waardepeildatum. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af, omdat de vertraging deels aan de gemachtigde zelf te wijten is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven.