ECLI:NL:RBZWB:2024:2095
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een verzuimboete opgelegd door de Belastingdienst voor het niet tijdig betalen van motorrijtuigenbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een verzuimboete van € 55 opgelegd voor het niet tijdig betalen van motorrijtuigenbelasting over de periode van 8 juni 2022 tot en met 7 september 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroepschrift tijdig is ingediend, ondanks dat het één dag na de fatale termijn van zes weken werd ingediend. De rechtbank concludeert dat de uitspraak op bezwaar pas na de dagtekening bekend is gemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift pas later is aangevangen.
De rechtbank gaat vervolgens in op de verzuimboete. Het staat vast dat belanghebbende de motorrijtuigenbelasting niet binnen de betaaltermijn heeft voldaan, wat een verzuim oplevert volgens artikel 67c van de AWR. De rechtbank oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd, omdat belanghebbende in de voorafgaande periode al eerder in verzuim was geweest. Het beroep op afwezigheid van alle schuld (avas) wordt door de rechtbank afgewezen, omdat belanghebbende op de hoogte was van de uiterste betaaldatum. De rechtbank vindt de verzuimboete passend en handhaaft deze volledig. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de verzuimboete in stand blijft en er geen griffierecht of proceskostenvergoeding wordt toegekend.