In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2024, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaren, zoals eerder bepaald in een uitspraak van 14 juni 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen en legt verweerder op om dit alsnog te doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De rechtbank benadrukt dat de dwangsom pas stopt met lopen als op alle bezwaarschriften van eiseres is beslist.