In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. Het betreft een geschil over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017. De rechtbank beoordeelt of de erfpachtfinancieringen die belanghebbende is aangegaan, als schulden in box 3 kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de erfpachtfinancieringen terecht niet als schulden in box 3 heeft geclassificeerd. De rechtbank oordeelt dat de erfpachtfinancieringen niet kwalificeren als schulden in box 3, ondanks de bedoeling van belanghebbende om andere box 3 schulden te herfinancieren. De rechtbank stelt vast dat het werkelijk behaalde rendement van de vermogensbestanddelen in box 3 niet positief is en dat belanghebbende recht heeft op compensatie op basis van het Kerstarrest. De rechtbank stelt het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voor het jaar 2017 vast op nihil, wat leidt tot een vermindering van de aanslag en de belastingrente. De rechtbank wijst ook op de gevolgen voor de persoonsgebonden aftrek en de proceskostenvergoeding aan belanghebbende.