ECLI:NL:RBZWB:2024:1312
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van een garagebox in relatie tot de eigen woning voor belastingdoeleinden
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 februari 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij de garagebox van belanghebbende als bezitting in box 3 werd aangemerkt. Belanghebbende betwistte deze aanmerking en stelde dat de garagebox als aanhorigheid van zijn eigen woning moest worden beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de garagebox niet als aanhorigheid kan worden aangemerkt, omdat deze op een afstand van circa 135 tot 140 meter van de woning is gelegen en niet tot hetzelfde bouwblok of complex behoort. De rechtbank concludeert dat de garagebox terecht als box 3 bezitting is aangemerkt en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de aanslag en de beschikking bedrag rendementsgrondslag in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.