ECLI:NL:HR:2002:AE1116
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en extra autokosten wegens invaliditeit
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 23 maart 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De belanghebbende, die lichamelijk gehandicapt is, had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 32.045. Na bezwaar werd deze aanslag ambtshalve verminderd tot ƒ 31.625. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder verlaagde tot ƒ 25.020. De Staatssecretaris stelde cassatie in tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat de belanghebbende in redelijkheid niet het vertrouwen kon ontlenen aan de aanslag voor 1998 dat de Inspecteur van zijn eerdere standpunt was teruggekomen. De Inspecteur had in eerdere correspondentie duidelijk gemaakt dat de berekeningswijze van de extra autokosten niet kon worden aanvaard. Het Hof had een onjuiste opvatting van het vertrouwensbeginsel, waardoor de uitspraak niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en stelt het belastbare inkomen vast op ƒ 31.495, rekening houdend met de kosten van een sportkeuring die als buitengewone lasten in aftrek kunnen komen.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 20 december 2002 door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.