AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Rechtszaak over recht op aftrek van voorbelasting door een ondernemingspensioenfonds met betrekking tot pensioenuitvoeringsdiensten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ondernemingspensioenfonds en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende, een pensioenfonds dat pensioenovereenkomsten uitvoert voor (gewezen) werknemers van veertien werkgevers binnen een concern, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de inspecteur om geen aanvullende teruggaaf van omzetbelasting te verlenen over het tweede kwartaal van 2020. De rechtbank heeft beoordeeld of de door belanghebbende geleverde pensioenuitvoeringsdiensten recht geven op aftrek van voorbelasting. De rechtbank oordeelt dat de diensten van belanghebbende alle wezenlijke kenmerken van een verzekering hebben, zoals gedefinieerd door het Hof van Justitie van de EU. Hierdoor zijn de pensioenuitvoeringsdiensten aan te merken als vrijgestelde handelingen ter zake van verzekering, wat betekent dat de belanghebbende geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om prejudiciële vragen aan het HvJ te stellen, en verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.
Voetnoten
1.Vergelijkbare uitvoeringsovereenkomsten zijn van toepassing tussen belanghebbende en de andere aangesloten werkgevers van het concern.
2.Op grond van artikel 128 PW.
3.Richtlijn 2006/112 van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.
4.Vgl. HvJ 8 maart 2001, C-240/99, ECLI:EU:C:2001:140 ( [bedrijf 1] ) r.o. 37 en HvJ 8 oktober 2020, C-235/19, ECLI:EU:C:2020:801 ( [bedrijf 2] ) r.o. 30.
5.Vgl. HvJ 8 maart 2001, C-240/99, ECLI:EU:C:2001:140 ( [bedrijf 1] ) r.o. 41 en
6.Artikel 23 van de Pensioenwet.
7.Zie blz. 6 ABTN.
8.Zie blz. 15 ABTN.
9.Zie blz. 13 ABTN.
10.Blz. 15 ABTN.
11.De financiële risico’s die worden gelopen, waaronder beleggings- en verzekeringstechnische risico’s worden beschreven op blz. 59 ABTN.
12.Kamerstukken II, 2005/2006, 30 413, blz. 22.
13.Kamerstukken II, 2004/2005, 30 137, blz. 17.
14.Vgl. onder andere Rechtbank Noord-Nederland van 3 juni 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2218 en Rechtbank Noord-Holland van 27 januari 2023, NL:RBNHO:2023:418.