Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 3 juni 2021 in de zaken tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Amsterdam, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De ondergetekende:
Artikel 11, letter k. Voor wat betreft de verzekeringen, komt deze vrijstelling overeen met artikel 24, nr. 15, van de Wet op de Omzetbelasting 1954. De voorbelasting bij deze prestaties is betrekkelijk gering, zodat zij zonder bezwaar ook onder de BTW buiten de heffing kunnen worden gelaten. Bovendien maken de indirecte belastingen van verzekeringsovereenkomsten onderwerp uit van harmonisatiestudies binnen E.G.-verband. De voorgestelde vrijstelling omvat ook de tussenpersonen in de verzekeringsbranche. De provisie van deze personen is thans aan omzetbelasting onderworpen, zij het dat de verschuldigdheid is verschoven naar de verzekeringsmaatschappijen. Een dergelijke verschuiving van de verschuldigdheid past evenwel niet in de BTW, omdat het aftrekmechanisme dan niet meer kan functioneren. Deze omstandigheid heeft ertoe geleid ook voor de tussenpersonen een vrijstelling voor te stellen. Daardoor wordt tevens bereikt, dat de voorbelasting bij de verzekeringsmaatschappijen tot een minimum is beperkt.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres op aangifte voldane bedrag van € 39.685 aan omzetbelasting aan haar terugbetaalt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.598;