8.5.Ter onderbouwing van het standpunt dat ten aanzien van het besluit van 1 maart 2022 geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft het UWV verwezen naar de rapporten van zijn verzekeringsartsen.
Heeft het UWV terecht geweigerd terug te komen op het besluit van 1 maart 2022?
9. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b heeft de dossiergegevens bestudeerd, kennisgenomen van het bezwaarschrift en de ingebrachte informatie van de bedrijfsarts.
Vervolgens ligt de vraag voor of de door eiseres ingebrachte informatie van de bedrijfsarts een nieuw feit betreft, waardoor teruggekomen zou moeten worden op het besluit van 1 maart 2022. Ter ondersteuning van haar verzoek om terug te komen van het besluit van 1 maart 2022 heeft eiseres een beroep gedaan op de bevindingen van de bedrijfsarts die zijn vastgelegd in de brief 14 november 2022. De verzekeringsarts b&b heeft terecht gesteld dat de informatie eerder aanwezig was en ingebracht had kunnen worden. Bovendien wordt in de informatie van de bedrijfsarts alleen de klachten van eiseres weergegeven en zijn er geen onderzoeksbevindingen gemeld, zodat er ook inhoudelijk geen reden is om het stuk als nieuw feit of gewijzigde omstandigheid te zien. Daarnaast heeft eiseres geen andere nieuwe informatie ingebracht waaruit nieuwe feiten en/of omstandigheden blijken. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat in de relevante periode sprake was van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van zwangerschap of bevalling. De verzekeringsartsen hebben inzichtelijk en begrijpelijk gerapporteerd dat de geclaimde klachten voortvloeien uit een geheel andere oorzaak, namelijk het overlijden van haar moeder. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het UWV terecht heeft aangenomen dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden teruggekomen op de beslissing van 1 maart 2022.
Is het bestreden besluit evident onredelijk?
10. Ter beoordeling ligt dan nog voor of wat eiseres heeft aangevoerd, aanleiding geeft voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is. De rechtbank is van oordeel dat in dat wat eiseres heeft aangevoerd over het besluit van 11 maart 2022 geen aanleiding kan worden gezien voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is. Van aperte onjuistheden in de besluitvorming van het UWV is niet gebleken. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het niet evident onredelijk is dat het UWV in het bestreden besluit vasthoudt aan het besluit van 11 maart 2022.
Beoordelingskader ZW-uitkering
11. De rechtbank stelt vast dat het werk als schoonmaakster als ‘zijn arbeid’ in de zin van artikel 19 van de ZW moet worden aangemerkt.
Heeft het UWV terecht geweigerd om per 3 juni 2022 een ZW-uitkering toe te kennen?
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de arts en de verzekeringsarts blijkt dat zij op de hoogte waren van de door de werkneemster gestelde klachten, waaronder de pijnklachten in pols, dek en rug en de perspectief-metaal/psychische klachten. Daarnaast is ook de al eerder ingebrachte informatie van de huisarts, neuroloog en Poolse psycholoog meegenomen in de beoordeling. In de rapporten van de arts en de verzekeringsarts b&b is deugdelijk en consistent gemotiveerd dat er per 3 juni 2022 geen sprake was van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van zwangerschap en/of bevalling. Zo heeft de arts in zijn rapportage van 16 augustus 2022 gemotiveerd dat de fysieke klachten van eiseres niet geobjectiveerd kunnen worden. De (ex-)werkneemster laat op meerdere momenten een soepele functie en bewegingspatroon die niet past bij de geclaimde beperkingen. Daarnaast is zij niet in behandeling voor de fysieke klachten en heeft zij geen hulp gezocht voor deze klachten. Hoewel de moeder van de (ex-)werkneemster onlangs is overleden kunnen er ten aanzien van de perceptief-mentaal/psychische klachten geen beperkingen worden aangenomen. Eiseres heeft in beroep geen (nieuwe) medische informatie ingebracht die de rechtbank aanleiding geeft om te twijfelen aan de belastbaarheid die de arts en de verzekeringsarts b&b hebben aangenomen. Het gesprek met de Poolse psycholoog heeft telefonisch plaatsgevonden en daaruit volgt niet dat de klachten al langer aanwezig waren en/of voortvloeien uit de eerdere zwangerschap en/of bevalling. Daarnaast hebben de arts en de verzekeringsarts b&b terecht gesteld dat zij over de geclaimde arbeidsongeschiktheid wegens andere klachten dan als rechtstreeks gevolg van de zwangerschap en/of bevalling geen uitspraak doen, omdat dit ter beoordeling van de bedrijfsarts van eiseres is, nu de
(ex-)werkneemster ten tijde van de ziekmelding nog bij eiseres in dienst was. Anders dan de gemachtigde ter zitting heeft gesteld, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de ziekmelding op 3 juni 2022 moet worden gezien als een melding toegenomen klachten, nu de geclaimde klachten niet voortvloeien uit een zwangerschap en/of bevalling.