ECLI:NL:RBZWB:2023:9349

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
8935809 EL 20-6 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • G. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van effectenleaseovereenkomsten door echtgenoot zonder schriftelijke toestemming

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. [eiser01] heeft leaseovereenkomsten ondertekend met Dexia, maar zijn echtgenote, [naam01], heeft geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van deze overeenkomsten. [naam01] heeft op 12 oktober 2004 een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de overeenkomsten op grond van artikel 1:89 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser01] niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij het Dexia Aanbod heeft aanvaard, terwijl [naam01] niet heeft ondertekend en dus haar vernietigingsbevoegdheid heeft behouden. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd en dat Dexia aan [naam01] moet terugbetalen wat [eiser01] aan Dexia heeft betaald, verminderd met ontvangen dividenden. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, en Dexia is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [naam01].

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer 8935809 EL 20-6
vonnis van de kantonrechter van 21 december 2023
in de zaak van
[eiser01]
wonende te [woonplaats01] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals,
in welk geschil als tussenkomende partij en gevoegde partij aan de zijde van eisende partij optreedt:
[naam01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces).
Partijen worden hierna [eiser01] , [naam01] en gezamenlijk [eisers01] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 18 november 2021;
  • de conclusie van eis van [naam01] ;
  • de conclusie van antwoord ten aanzien van [naam01] ;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser01] heeft de volgende leaseovereenkomsten ondertekend met als wederpartij (de rechtsvoorganger van) Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
I.
[nummer01]
27-12-2000
WinstVerDriedubbelaar
36 mnd
€ 28.613,61
II.
[nummer02]
27-12-2000
WinstVerDriedubbelaar
36 mnd
€ 28.613,61
2.2.
Volgens opgave van Dexia heeft [eiser01] op grond van de overeenkomsten – al dan niet bij wijze van vooruitbetaling – in totaal een bedrag van € 12.738,00 aan maandtermijnen aan Dexia betaald en heeft hij € 1.625,88 aan dividenden ontvangen. Bij het einde van de overeenkomsten heeft Dexia de onderliggende effecten aan [eiser01] uitgeleverd en heeft [eiser01] € 22.019,94 aan Dexia aan restant hoofdsom (fictieve restschuld) betaald. Dexia heeft toen, 31 januari 2005, nog een bedrag van € 280,56 aan [eiser01] uitgekeerd.
2.3.
[naam01] (verder: [naam01] ) was ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten gehuwd met [eiser01] . [naam01] heeft [eiser01] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van deze overeenkomsten.
2.4.
[eiser01] heeft op 6 juni 2003 het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod ondertekend.
2.5.
Bij brief van 12 oktober 2004 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [naam01] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de overeenkomsten als bedoeld in artikel 1:89 BW.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
[eiser01] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de onderhavige overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd en Dexia te veroordelen om al hetgeen door [eiser01] krachtens die overeenkomsten aan Dexia is betaald, aan [eiser01] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag der door [eiser01] gedane betalingen althans vanaf de door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan die der voldoening, met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding.
3.2.
[naam01] vordert:
  • jegens Dexia en jegens [eiser01] , te verklaren voor recht dat [eiser01] geen afstand heeft kunnen doen van de vernietigingsbevoegdheid van [naam01] noch van de rechten van [naam01] die uit die vernietiging voortvloeiden en voorvloeien;
  • te verklaren voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd ex. artikel 1:88 en 89 BW en Dexia te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser01] of aan [naam01] te voldoen al hetgeen aan Dexia is betaald onder deze overeenkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag van elk van de betalingen aan Dexia tot aan die der uiteindelijke algehele voldoening;
  • Dexia te veroordelen in de kosten.
3.3.
Dexia betwist de vorderingen van [eisers01] Daartoe stelt zij zich voor zover hier van belang op het standpunt dat [eiser01] niet ontvankelijk is nu hij het Dexia Aanbod heeft aanvaard, [naam01] geen (proces)volmacht heeft gegeven aan Leaseproces en de vordering uit onverschuldigde betaling is verjaard. Verder voert Dexia aan dat het beroep op vernietiging als bedoeld in de artikelen 1:88/1:89 BW niet slaagt.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Machtiging
4.1.
Dexia betwist allereerst - bij gebreke van een recente volmacht - dat Leaseproces gevolmachtigd is om namens [eiser01] deze procedure op te starten. Zij verzoekt de kantonrechter daarom om Leaseproces te gelasten een recente volmacht te overleggen waaruit de wil blijkt van [eiser01] om Dexia nog immer in rechte te betrekken. Dit verweer slaagt niet. Door Dexia is niet betwist dat Leaseproces door [eiser01] gevolmachtigd is. Zij wil bewijs dat dit niet veranderd is. Hiervoor is geen grond. Dat in het verleden een enkele keer is voorgekomen dat een cliënt was overleden, betekent niet dat dit ook voor deze zaak geldt. Dexia heeft niet onderbouwd dat er aanleiding bestaat om te veronderstellen dat juist [eiser01] zijn machtiging heeft ingetrokken of is overleden.
Huurkoop en artikel 1:88/1:89 BW
4.2.
Er is sprake van huurkoop. Dit betekent dat [eiser01] voor het aangaan van elke overeenkomst de schriftelijke toestemming van [naam01] behoefde (HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2837 en HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3868). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [naam01] de bevoegdheid een beroep te doen op de vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:88 en 1:89 BW.
Aanvaarding Dexia Aanbod
4.3.
Ingevolge Hoge Raad 9 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2835, bindt de echtgenoot die een vaststellingsovereenkomst sluit (bijvoorbeeld Dexia Aanbod) alleen zichzelf. De andere echtgenoot die niet medeondertekent behoudt de vernietigings-bevoegdheid.
4.4.
Alleen [eiser01] heeft het ‘Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod’ ondertekend, zodat dit enkel werking heeft tegenover [eiser01] . Door aanvaarding van het Dexia aanbod heeft hij afstand van recht gedaan. [eiser01] is dan ook niet ontvankelijk in zijn vordering. Nu [naam01] het aanmeldingsformulier niet mede heeft ondertekend, en ook niet anderszins is gebleken van een ondertekend aanmeldingsformulier, is zij niet gebonden aan het Dexia aanbod en had zij nog steeds de bevoegdheid om de overeenkomst te vernietigen.
Beroep Dexia op verjaring vordering uit onverschuldigde betaling
4.5.
Dexia stelt dat de door [naam01] ingestelde vordering uit onverschuldigde betaling is verjaard, dat de gemachtigde van [naam01] (hierna Leaseproces) niet gevolmachtigd was om namens [naam01] enige verjaring te stuiten en dat niet (voldoende tijdig) een door [naam01] aan Leaseproces verleende volmacht voor het verrichten van een stuitingshandeling is overgelegd nadat Dexia de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Leaseproces uitdrukkelijk had bestreden.
4.6.
[naam01] heeft bovengenoemde stellingen van Dexia gemotiveerd betwist. Zij verwijst daarbij naar de brieven van Leaseproces van 24 januari 2012 en 27 oktober 2016 (zie productie 9 bij conclusie van repliek) voor al haar cliënten (onder wie [eiser01] ) en de eega’s van de betreffende cliënten, waarmee de verjaring van al hun rechten ten aanzien van al hun vorderingen jegens Dexia zijn gestuit. Ook heeft [naam01] bij verklaring van 13 december 2021 (productie 10 bij conclusie van repliek) bevestigd dat Leaseproces door haar gevolmachtigd was om de verjaring van haar vorderingen te stuiten en heeft zij, zo nodig, de verzonden stuitingsbrieven van 2009, 2012 en 2016 en 2021 bekrachtigd.
4.7.
Met de verwijzing in de brieven naar de eega’s van de personen die op de bij de brieven gevoegde lijsten waren vermeld (zoals [eiser01] ) wordt voldaan aan de eisen van een rechtsgeldige stuiting als bedoeld in artikel 3:317 BW. Verder brengt de bekrachtiging achteraf mee dat ervan moet worden uitgegaan dat Leaseproces bevoegd was namens [naam01] de verjaring van de rechtsvordering uit onverschuldigde betaling te stuiten. Daarnaast heeft Dexia niet terstond, namelijk onmiddellijk na ontvangst van de brief van 24 januari 2012, om bewijs van de volmacht van Leaseproces gevraagd. Daarna kan op artikel 3:71 lid 1 BW geen beroep meer worden gedaan. Voor een nadere onderbouwing van het voorgaande wordt verwezen naar het arrest van het hof Amsterdam van 15 oktober 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:3735) en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:6389, rov. 6.7 tot en met 6.16). Ten slotte is als gevolg van de op het moment van vernietiging van de overeenkomsten reeds aanhangige collectieve procedure de verjaring van de restitutievordering gestuit en wel tot zes maanden nadat hof Amsterdam in zijn beschikking van 25 januari 2007 de WCAM-overeenkomst verbindend heeft verklaard (zie Hoge Raad 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3018 en Hoge Raad 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:936). Uit het voorgaande volgt dat de vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling tijdig is gestuit en dat betekent dat het daartegen gerichte verjaringsverweer van Dexia wordt verworpen.
Vernietiging ex artikel 1:88/89 BW
4.8.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 oktober 2015 (JOR 2015/337 m.nt. mr. T.M.C. Arons, ECLI:NL:HR:2015:3018) beslist dat de stuitende werking op de voet van artikel 3:316 lid 1 BW van een collectieve vordering in de zin van artikel 3:305a BW zich uitstrekt tot de verjaring van een op die collectieve actie, ingesteld op 13 maart 2003, aansluitende, individuele vordering tot vernietiging van rechtshandelingen krachtens artikel 1:89 BW en dat dit ingevolge het bepaalde in artikel 3:52 lid 2 BW ertoe leidt dat ook de verjaring van de bevoegdheid tot het uitbrengen van een buitengerechtelijke verklaring tot vernietiging wordt gestuit. Voorts heeft de Hoge Raad daarin bepaald dat een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring als hiervoor bedoeld, die wordt uitgebracht voor het tijdstip waarop de in artikel 3:316 lid 2 BW bedoelde termijn van zes maanden is verstreken, tijdig is uitgebracht.
4.9.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:936) volgt dat tot uitgangspunt moet worden genomen dat de verjaring van de bevoegdheid tot vernietiging van de effectenleaseovereenkomsten is gestuit indien uiterlijk zes maanden na 25 januari 2007, dat wil zeggen uiterlijk op 25 juli 2007, een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring is afgegeven.
4.10.
Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep op vernietiging van de overeenkomsten als bedoeld in artikel 1:89 BW zoals opgenomen in de vernietigingsbrief tijdig is gedaan. Dit omdat deze overeenkomsten zijn aangegaan binnen drie jaar voorafgaand aan het aanhangig maken van de collectieve vordering bij dagvaarding van 13 maart 2003.
De vorderingen van [naam01]
4.11.
Het voorgaande betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten met [nummer01] en [nummer02] zijn vernietigd toewijsbaar is.
4.12.
Dexia dient aan [naam01] ter zake van de overeenkomsten te betalen al hetgeen [eiser01] ter zake van de overeenkomsten aan Dexia heeft betaald aan termijnen en fictieve restschuld, verminderd met al hetgeen [eiser01] ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen blijken uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomst waarvan de juistheid niet is weersproken.
4.13.
Partij heeft de door Dexia verstrekte financiële gegevens niet danwel onvoldoende weersproken, zodat van de juistheid van de hiervoor bedoelde door Dexia overgelegde gegevens wordt uitgegaan.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten, overig en proceskosten
4.14.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het einde van de termijn als genoemd in de vernietigingsbrief, zijnde 27 oktober 2004.
4.15.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de overeenkomsten is toewijsbaar als volgt.
4.15.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
4.15.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomsten, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
4.15.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder rov. 4.11. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
4.15.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
4.16.
Gelet op het voorgaande behoeft de overige vordering van [naam01] geen nadere bespreking omdat zij daarbij geen belang meer heeft.
4.17.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten (inclusief nakosten) die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [naam01] . De proceskosten van [naam01] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 528,00 (2 x tarief € 264,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 660,00.
4.18.
[eiser01] zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die aan de zijde van Dexia zijn gemaakt. Omdat het partijdebat daarover is samengevallen met het debat over de vorderingen van [naam01] worden deze kosten tot op heden begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
ten aanzien van de vorderingen van [eiser01]:
5.1.
verklaart [eiser01] niet ontvankelijk in zijn vordering,
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de kosten van de procedure aan de zijde van Dexia gevallen en tot op heden begroot op nihil,
Ten aanzien van de vorderingen van [naam01] :
5.3.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met [nummer01] en [nummer02] rechtsgeldig zijn vernietigd,
5.4.
veroordeelt Dexia om aan [naam01] ter zake de overeenkomsten [nummer01] en [nummer02] te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 4.12. bedoelde berekening verschuldigd is,
5.5.
veroordeelt Dexia om aan [naam01] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de hiervoor genoemde overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 4.14. en 4.15.,
5.6.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [naam01] en tot op heden begroot op € 660,00, te betalen binnen veertien dagen
na aanschrijving daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis
daarna wordt betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.