ECLI:NL:RBZWB:2023:9227
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van bijstandsrecht op grond van verblijf in het buitenland tijdens coronapandemie
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van Orionis om hem uit te sluiten van het recht op bijstand op grond van de Participatiewet (PW) over de periode van 16 december 2020 tot en met 13 januari 2021. Eiser had aan Orionis doorgegeven dat hij van 17 november 2020 tot en met 15 december 2020 in Egypte zou verblijven, wat door Orionis was goedgekeurd. Echter, eiser keerde pas op 13 januari 2021 terug naar Nederland en meldde zich pas op 14 januari 2021 bij Orionis, met de mededeling dat hij niet tijdig kon terugkeren vanwege twee positieve PCR-tests. Orionis wijzigde daarop eisers bijstandsuitkering, omdat hij langer dan de wettelijk toegestane vier weken in het buitenland had verbleven. Eiser maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard door Orionis.
De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2023 behandeld. Eiser voerde aan dat hij door overmacht niet op tijd terug kon keren en dat het evenredigheidsbeginsel was geschonden. Orionis verweerde zich door te stellen dat eiser het risico had aanvaard door naar het buitenland te reizen, ondanks het reisadvies. De rechtbank oordeelde dat Orionis op goede gronden de bijstandsuitkering had ingetrokken, omdat eiser langer dan vier weken in het buitenland had verbleven. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van zeer dringende redenen die bijstandsverlening noodzakelijk maakten, en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser had geen recht op vergoeding van griffierecht of proceskosten.