Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
geenurenbeperking heeft opgenomen (terwijl eiser toen nog wel behandeling had en relevante medicatie gebruikte) en voor het huidige ziektebeeld
weleen urenbeperking aanneemt. Het verschil in beoordeling is door de verzekeringsarts b&b niet gemotiveerd. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat het herstelgedrag van de werknemer niet optimaal lijkt. In de toelichting op de standaard wordt expliciet aangegeven dat, bij het ontbreken van een behandeling, de geclaimde (ernst van de) problematiek nader beoordeeld dient te worden. De rechtbank ziet ook dat element niet terug in de motivering door de verzekeringsarts b&b. Bovendien is een representatief en nauwkeurig dagverhaal een wezenlijk onderdeel van de beoordeling of een urenbeperking noodzakelijk is. Daarbij kunnen onder meer het aantal uren en kwaliteit van de slaap, de slaap hygiëne, het aantal uren rust overdag, activiteiten voor het slapen gaan, belemmerende activiteiten, in acht worden genomen. Uit het dagverhaal uit de rapportage blijkt niet dat de in de standaard genoemde elementen getoetst zijn. Uit het dagverhaal lijkt eerder te volgen dat de werknemer activiteiten vermijdt. Dat is relevant, omdat hierdoor mogelijk sprake kan zijn van deconditionering en dat is ook een element dat bij de beoordeling van een urenbeperking aan de orde komt en ook dat onderdeel is door de verzekeringsarts b&b niet in de motivering betrokken.
Conclusie en gevolgen
De totale proceskostenvergoeding bedraagt daarmee € 3.239,50.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 6 oktober 2021;
- draagt het UWV op binnen zestien weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 360,00 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 3.239,50 aan proceskosten aan eiseres.