In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 26 augustus 2022, die een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2017 had opgelegd. De inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn en weigerde ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2023 behandeld, waarbij belanghebbende niet ter zitting verscheen. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat de navorderingsaanslag te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet verplicht was om het dossier van de echtgenoot van belanghebbende te raadplegen bij het vaststellen van de verminderingsbeschikking, en dat er geen ambtelijk verzuim is gepleegd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen op 27 december 2023.