In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de beëindiging per 1 oktober 2023 van haar bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Werkplein Hart van West-Brabant heeft de bijstandsuitkering beëindigd omdat verzoekster niet meer in haar woonplaats woont. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzoekt om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 december 2023 behandeld, waarbij verzoekster niet aanwezig was, maar haar gemachtigde en vertegenwoordigers van Werkplein wel.
Verzoekster ontving samen met haar ex-partner een bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden, maar is sinds december 2022 gescheiden. Ze verblijft sinds mei 2023 bij een familielid in een andere woonplaats, terwijl haar kinderen nog naar school gaan in haar oude woonplaats. Werkplein heeft de bijstandsuitkering beëindigd op basis van de stelling dat verzoekster niet meer in haar oude woonplaats woont. De voorzieningenrechter oordeelt dat Werkplein voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verzoekster haar hoofdverblijf heeft verplaatst naar de nieuwe woonplaats en dat de beëindiging van de bijstandsuitkering gerechtvaardigd is.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om het besluit van Werkplein te schorsen. De voorzieningenrechter concludeert dat het verblijf van verzoekster in de nieuwe woonplaats niet tijdelijk is en dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding geven voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 december 2023.