In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had eerder beroep ingesteld na een uitspraak van 17 maart 2023, waarin de rechtbank had bepaald dat de Belastingdienst binnen acht weken op de bezwaren van eiser moest beslissen. Eiser stelt dat de Belastingdienst deze termijn niet heeft nageleefd, wat aanleiding geeft tot het indienen van een nieuw beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen en verplicht de Belastingdienst om dit alsnog te doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiser krijgt recht op vergoeding van proceskosten ter hoogte van € 418,50 en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.