ECLI:NL:RBZWB:2023:8594
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor buitenlandse belastingplichtige in Schumacker-situatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2023, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De zaak betreft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 82.413 heeft vastgesteld. De belanghebbende, woonachtig in België, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, omdat hij van mening is dat hij recht heeft op aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning op basis van het Unierecht, specifiek in het kader van de Schumacker-rechtspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning ten onrechte heeft geweigerd. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende, die in België een laag inkomen geniet, niet als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige kan worden aangemerkt volgens de Nederlandse wetgeving, omdat hij niet voldoet aan de 90%-eis. Echter, op basis van het Unierecht moet Nederland rekening houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de belanghebbende, wat betekent dat hij recht heeft op verdere tegemoetkomingen dan de nationale wetgeving voorschrijft.
De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 70.263 en kent de belanghebbende een schadevergoeding toe van € 1.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.