ECLI:NL:RBZWB:2023:8187
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitspraak op bezwaar heffingsambtenaar inzake WOZ-waarde van onroerende zaak
Op 15 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de WOZ-waarde van zijn woning had vastgesteld op € 222.000. Na bezwaar was deze waarde verlaagd tot € 215.000. De belanghebbende stelde dat de waarde maximaal € 185.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep behandeld en geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd dat de uitspraak op bezwaar tijdig was verzonden. De rechtbank benadrukte dat de belanghebbende pas op 8 februari 2022 kennis had genomen van de uitspraak op bezwaar, en dat het indienen van het beroep op 22 maart 2022 niet binnen de redelijke termijn van zes weken was. De rechtbank heeft geen inhoudelijk oordeel kunnen geven en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.