ECLI:NL:RBZWB:2023:8110

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5687
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor een eenmalige energietoeslag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser inzake zijn aanvraag voor een eenmalige energietoeslag, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst is afgewezen. De aanvraag werd afgewezen met het besluit van 8 juni 2022, en het college bleef bij deze afwijzing na het bestreden besluit van 1 november 2022 op het bezwaar van eiser. De rechtbank heeft de zaak op 6 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was.

Eiser had op 19 mei 2022 een aanvraag ingediend, maar zijn inkomen overschrijdt de door het college vastgestelde inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm. Eiser ontving een AOW-pensioen en een lijfrente, en zijn totale inkomen werd berekend op € 1.400,58, wat boven de grens ligt. Eiser voerde aan dat andere gemeenten een hogere inkomensgrens hanteren en dat hij niet verplicht was om energierekeningen over te leggen. Het college stelde echter dat de beleidsregels van de gemeente Hulst de inkomensgrens vaststelden en dat de rechtbank de beslissingsruimte van het college terughoudend toetst.

De rechtbank concludeert dat het college bevoegd was om de aanvraag af te wijzen, gezien het inkomen van eiser. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheid dat eiser net boven de inkomensgrens zit, geen aanleiding geeft voor een afwijkende beslissing. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen, omdat de Participatiewet ruimte biedt voor verschillende uitvoeringen per gemeente. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5687 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst (het college), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser inzake zijn aanvraag voor een eenmalige energietoeslag.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 8 juni 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 november 2022 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van eisers aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 6 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: [vertegenwoordiger college] namens het college
.Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
2. Eiser heeft op 19 mei 2022 een aanvraag voor eenmalige energietoeslag bij het college ingediend.
Met het besluit van 8 juni 2022 heeft het college deze aanvraag afgewezen. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat eisers inkomen te hoog is om in aanmerking te komen voor energietoeslag.
Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit heeft het college eisers bezwaar ongegrond verklaard.
Standpunt eiser
3. Eiser voert, kort samengevat, aan dat sprake is van een minimale overschrijding van de inkomensgrens. Meerdere gemeenten hanteren een inkomensgrens van 130% van het bestaansminimum. Het college heeft eiser verzocht om energierekeningen over te leggen, maar eiser is daartoe niet verplicht. Eiser is het niet eens met de stelling van het college dat periodieke opnamen uit de zogenaamde overwaardehypotheek als inkomen dienen te worden gezien. Eiser heeft er meer dan 10 jaar geleden voor gekozen om zijn woning niet middels een hypotheek te financieren maar met zijn eigen spaargeld. Als hij destijds wel een hypotheek had genomen, was zijn spaargeld op zijn rekening blijven staan en als eiser daar nu maandelijks een bedrag van af had gehaald voor levensonderhoud, zou het college dat bedrag niet als inkomen hebben beschouwd.
Standpunt college
4. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat in de Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Hulst (beleidsregels) is bepaald dat er recht op energietoeslag bestaat als het inkomen niet hoger is dan 120% van de vergelijkbare bijstandsnorm. Door het college wordt gerekend met uitkeringen of inkomsten exclusief vakantietoeslag. Uitgaande van de bijstandsnorm zoals die gold in de maanden januari tot juli 2022 mocht, om in aanmerking te komen voor energietoeslag, eisers inkomen niet meer bedragen dan € 1.382,89. Eiser ontvangt een AOW-pensioen van € 1.244,35 per maand. Daarnaast ontvangt eiser € 177,73 lijfrente per maand, waarvan een bedrag van € 21,50 mag worden afgetrokken. Nu eisers inkomen € 1.400,58 bedraagt, is zijn inkomen hoger dan 120% van de vergelijkbare bijstandsnorm. Dat andere gemeenten een inkomensgrens van 130% van het bestaansminimum kennen, kan naar de mening van het college niet leiden tot toekenning van energietoeslag, gelet op de beleidsvrijheid die het college heeft bij het vaststellen van de inkomensgrens. Het college meende er goed aan te doen om te bezien of er aanleiding bestond om op grond van een sterk gestegen energierekening individuele bijzondere bijstand toe te kennen, reden waarom de energierekening bij eiser is opgevraagd. Voor individuele bijstandsverlening bestond echter geen aanleiding omdat eiser heeft verklaard dat hij een vast energiecontract heeft van € 213,00 per maand. Voor het standpunt dat de overwaarde hypotheek als inkomen dient te worden aangemerkt, vindt het college steun in diverse uitspraken. [1] Dat het anders zou zijn geweest als eiser geen overwaardehypotheek had afgesloten, betekent niet dat de maandelijkse betalingen van een bank in het kader van een afgesloten meerwaardehypotheek niet ingezet kunnen worden voor de kosten van levensonderhoud en daarmee als inkomen zijn aan te merken.
Wettelijk kader
5. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank overweegt dat het toekennen van de energietoeslag een bevoegdheid van het college is. Uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel volgt dat het college bij de uitoefening van deze bevoegdheid relatief veel beslissingsruimte heeft. Dit betekent dat het college met beleidsregels invulling kan geven aan deze bevoegdheid. Het college heeft dat ook gedaan. [2] Deze beslissingsruimte betekent verder dat de rechtbank de toepassing van de bevoegdheid terughoudend toetst. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of het college in redelijkheid had kunnen beslissen geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid.
6.1
Niet in geschil is dat het inkomen van eiser uit AOW en lijfrente boven de door het college gestelde inkomensgrens om voor de energietoeslag in aanmerking te komen ligt. Het college was dus bevoegd om de aanvraag van eiser voor de energietoeslag af te wijzen.
6.2
Eiser voert aan dat er sprake is van een minimale overschrijding. Naar het oordeel van de rechtbank stelt het college zich terecht op het standpunt dat de omstandigheid dat eiser met de hiervoor genoemde twee inkomenscomponenten net iets boven de inkomensgrens zit bij het opstellen van de regeling was voorzien. Hierin ziet het college naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht geen aanleiding om ten aanzien van eiser afwijkend te beslissen.
6.3
Voor zover eiser met zijn stelling dat andere gemeenten een inkomensgrens van 130% van het bestaansminimum hanteren een beroep op het gelijkheidsbeginsel doet, overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat andere colleges een andere of hogere grens hanteren niet betekent dat het college gehouden is om dat ook te doen. De Participatiewet voorziet immers in gedecentraliseerde uitvoering. Daarmee is de mogelijkheid van een verschillende uitvoering per gemeente gegeven. [3]
6.4
Zoals hiervoor onder 6.1 is overwogen, geldt dat op basis van eisers AOW-pensioen en lijfrente tezamen al sprake is van een overschrijding van de grens van 120% van de bijstandsnorm. Gebleken is dat eiser daarnaast maandelijks een bedrag van
€ 1.000,00 uit een overwaardehypotheek ontvangt. Eiser is van mening dat deze betalingen niet als inkomsten dienen te worden beschouwd. De rechtbank overweegt dat naar vaste rechtspraak [4] dergelijke betalingen wel moeten worden aangemerkt als inkomsten in de zin van de Participatiewet. Niet weersproken is dat ook in het geval van eiser, wanneer het bedrag op zijn rekening is overgemaakt, hij vrij over dit bedrag kan beschikken en hij dit dus kan aanwenden om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan.
6.5
Tot slot stelt de rechtbank op basis van de toelichting ter zitting vast dat het college voldoende heeft onderzocht of er in dit geval maatwerk kan worden toegepast en eiser, op andere gronden dan de categoriale bijstand in de vorm van energietoeslag, bijstand kan worden toegekend. Voor zover eiser meent dat het college zijn persoonlijke situatie onvoldoende heeft meegewogen, kan deze grond dan ook niet slagen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 17 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Ingevolge artikel 31, eerste lid, eerste volzin, van de Participatiewet worden tot de middelen gerekend alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
Ingevolge het vierde lid van artikel 35 kan in afwijking van het eerste lid tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.
Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Hulst (Beleidsregels)
Artikel 4: Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022
1. De energietoeslag wordt uitsluitend verstrekt aan huishoudens met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.
2. Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.
3. Een huishouden heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm.
4. Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:
a. in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;
b. jonger is dan 21 jaar en geen aanvullende bijzondere bijstand voor het voeren van een zelfstandig huishouden ontvangt;
c. jonger is dan 27 jaar en aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000; of
d. is ingeschreven in de BRP als ingezetene met enkel een briefadres.
5. Er wordt per huishouden éénmaal een energietoeslag verstrekt.
Artikel 8: Hardheidsclausule
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Voetnoten

1.De uitspraken waarnaar het college verwijst zijn gepubliceerd op
2.Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Hulst