2.9.Bij uitspraak op bezwaar van 21 maart 2023 verklaart de inspecteur, in de persoon van [naam] , het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang omdat de volledige rendementsgrondslag is toegerekend aan de partner van belanghebbende.
3. In artikel 10:3, derde lid, van de Awb is bepaald dat het mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. Deze bepaling strekt ertoe te waarborgen dat in de bezwaarprocedure een zorgvuldige heroverweging van het eerder genomen primaire besluit plaatsvindt. De heroverweging in de bezwaarprocedure moet dan geschieden door een ander dan degene die in feite het primaire besluit heeft genomen. Het gaat hier om een essentieel voorschrift bij overtreding waarvan moet worden geoordeeld dat de beslissing op het bezwaarschrift onbevoegd is genomen.
4. In dit geval staat vast dat in de bezwaarprocedure de beslissingen namens de inspecteur (mede) zijn genomen door [naam] . De inspecteur heeft betoogd dat ook als een ander dan [naam] de beslissing op bezwaar had genomen, dezelfde conclusie was getrokken en belanghebbende niet in zijn belangen is geschaad.
5. De rechtbank gaat in het betoog van de inspecteur niet mee. Zoals hiervoor is vermeld is sprake van een essentieel voorschrift. Dat dezelfde ambtenaar beide besluiten heeft genomen, is daarmee in strijd. Dat betekent dat degene die de uitspraken op bezwaar heeft gedaan eveneens degene is die (mede) de primaire besluiten heeft genomen. Dat is in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Awb.
Het argument dat belanghebbende niet in zijn belangen is geschaad, volgt de rechtbank niet. Immers is het een voorschrift dat de inspecteur belanghebbende in de gelegenheid stelt om gehoord te worden. Uit het dossier kan de rechtbank niet afleiden dat hiertoe een poging is ondernomen. Wat daartoe de aanleiding is geweest, is onduidelijk. Die onduidelijkheid mag naar het oordeel van de rechtbank niet voor rekening van belanghebbende komen. Belanghebbende is dus wel in zijn belangen geschaad.
6. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen. Dat betekent dat sprake is van een gebrek in de totstandkoming van de bestreden uitspraak op bezwaar.
Hoe nu verder?
7. In dit geval ziet de rechtbank aanleiding om de uitspraak op bezwaar te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de inspecteur. Daarbij merkt de rechtbank op dat een procesbelang bestaat als het rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, belanghebbende in een betere positie kan brengen.De onderbouwing van de inspecteur die in de bestreden uitspraak op bezwaar tot niet-ontvankelijkheid heeft geleid, miskent deze regel. De omstandigheid dat volgens de inspecteur de door belanghebbende aangevoerde grond niet tot een verlaging van de aanslag kan leiden, betekent op zichzelf namelijk niet dat belanghebbende geen belang heeft bij een bezwaar tegen de aanslag.