ECLI:NL:RBZWB:2023:7821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1819
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanspraak op een aanvullende beurs in het kader van studiefinanciering met betrekking tot een verstoorde ouder-kindrelatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) behandeld. Eiseres, een studente aan het ROC, had verzocht om het inkomen van haar vader buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van haar aanvullende beurs, vanwege een ernstig verstoorde relatie. DUO had dit verzoek afgewezen, met als argument dat er geen alimentatieplicht was vastgesteld en dat eiseres eerst een alimentatieprocedure moest starten. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar haar bezwaar werd ongegrond verklaard.

De rechtbank beoordeelt of DUO het verzoek om loskoppeling van het inkomen van de vader op goede gronden heeft afgewezen. Eiseres stelt dat het starten van een alimentatieprocedure voor haar niet haalbaar is, gezien de stress en de impact van het conflict met haar vader. De rechtbank oordeelt echter dat er geen zwaarwegende en bijzondere omstandigheden zijn die DUO zouden verplichten om het inkomen van de vader buiten beschouwing te laten. De rechtbank wijst erop dat het voeren van een alimentatieprocedure een juridische procedure is waarbij eiseres geen direct contact met haar vader hoeft te hebben.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt dat eiseres geen recht heeft op de aanvullende beurs zonder het starten van een alimentatieprocedure. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een alimentatieprocedure in gevallen van verstoorde ouder-kindrelaties en de voorwaarden waaronder een aanvullende beurs kan worden toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1819 WSFBSF

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres inzake haar aanspraak op een aanvullende beurs.
Met het besluit van 31 oktober 2022 (primaire besluit) heeft DUO aangegeven dat het verzoek van eiseres om het inkomen van haar vader buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van de aanvullende beurs (verzoek om loskoppeling) wordt afgewezen.
Tegen dit besluit heeft zij bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 30 januari 2023 heeft DUO het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.
DUO heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 20 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar grootvader [naam 1] , en namens DUO mr. G.J.M. Naber en mr. M.M. Remmelts.

Feiten en omstandigheden

2. Eiseres volgt aan het ROC te [plaats 2] de opleiding tot onderwijsassistent . Zij ontvangt studiefinanciering naar de norm voor een thuiswonende studerende.
Op 6 juni 2022 heeft zij verzocht om het inkomen van haar vader buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van de hoogte van de aanvullende beurs. Zij heeft daarbij aangegeven een ernstig structureel conflict met hem te hebben en ook niet te weten waar hij woont. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft zij een verklaring van haar moeder [naam 2] en van [studieloopbaanbegeleider] (hierna: [studieloopbaanbegeleider] ), ingediend.
Op 20 oktober 2022 heeft [studieloopbaanbegeleider] een aanvullende verklaring ingediend, waarin wordt ingegaan op de relatie tussen eiseres en haar vader.
Bij het primaire besluit van 31 oktober 2022 heeft DUO aangegeven het inkomen van de vader van eiseres niet buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van de hoogte van de aanvullende beurs. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of DUO het verzoek van eiseres om het inkomen van haar vader buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van de hoogte van de aanvullende beurs (het verzoek om loskoppeling) op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Beroepsgronden van eiseres
4. Eiseres geeft aan dat DUO heeft erkend dat sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen eiseres en haar vader. Zij heeft pas lange tijd na haar verzoek om loskoppeling te horen gekregen dat eerst de alimentatie moet worden vastgesteld. Ook tijdens een telefonisch onderhoud met de heer [naam 3] van DUO is dit niet medegedeeld.
Het kan van eiseres niet gevergd worden om een alimentatieprocedure te volgen. Uit de verklaring van 12 januari 2023 van haar [studieloopbaanbegeleider] volgt dat ook de studieloopbaanbegeleider het niet verstandig acht om een alimentatieprocedure te starten.
Eiseres merkt daarnaast op dat het starten van een alimentatieprocedure erg duur is en zonder zekere uitkomst is. Bovendien bestaat de vrees dat vader niet mee zal werken. Ook kost het starten van een alimentatieprocedure veel tijd. Het conflict met haar vader heeft impact op persoon van eiseres. De gedachte aan het starten van een alimentatieprocedure veroorzaakt veel stress. Het kan redelijkerwijs niet van eiseres worden gevergd dat zij een dergelijke procedure start. Ter onderbouwing van haar standpunt wijst eiseres ten slotte op een verklaring van haar [huisarts] van 9 maart 2023.
Standpunt DUO
5. DUO stelt dat uit de bewijsstukken blijkt dat sprake is van een langdurig ernstig verstoorde ouder-kindrelatie tussen eiseres en haar vader. Uit de stukken is ook gebleken dat er voor eiseres geen alimentatie is vastgesteld. Eiseres zal zelf eerst een alimentatieprocedure in gang moeten zetten om de onderhoudsplicht van de vader af te dwingen. Pas als er een uitspraak van de rechtbank is over de alimentatie kan het inkomen van de vader (eventueel) buiten beschouwing worden gelaten.
Er is geen sprake van zwaarwegende redenen of anderszins bijzondere omstandigheden waardoor eiseres geen alimentatie zou kunnen laten vaststellen.
Wettelijk kader
6. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Berekening hoogte aanvullende beurs
8.1
De hoogte van de aanvullende beurs wordt berekend aan de hand van het inkomen van de ouders van de student. [1] Op verzoek kan daarop een uitzondering worden gemaakt indien sprake is van een langdurig ernstig verstoorde verhouding tussen ouder en student of van onvindbaarheid van de ouder. [2] De criteria voor de beoordeling van een dergelijk verzoek zijn bepaald in artikel 6 en volgende van het Besluit studiefinanciering 2000
(hierna: Bsf 2000).
8.2
Partijen zijn het er over eens dat sprake is van een ernstig en structureel conflict tussen eiseres en haar vader. Er is geen alimentatieplicht vastgesteld en eiseres is geen alimentatieprocedure gestart tegen haar vader. Partijen zijn verdeeld over de vraag of sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat van eiseres niet verlangd kan worden dat zij een alimentatieprocedure tegen haar vader voert.
8.3
Een student maakt in principe aanspraak op een aanvullende beurs als sprake is van een langdurig ernstig verstoorde verhouding tussen de ouder en de student. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken is daarmee niet gezegd dat iemand in dat geval een (volledige) aanspraak heeft op een aanvullende beurs. [3] Ook wanneer een ernstig en structureel conflict wordt aangenomen moet een ouder naar (vastgesteld of nog vast te stellen) vermogen bijdragen in de kosten van levensonderhoud van de studerende. De zogenoemde loskoppeling is niet bedoeld zo ver te gaan dat de ouder met wie zo’n conflict bestaat ongeacht zijn inkomen in het geheel geen bijdrage behoeft te leveren, terwijl de ouder met wie zo’n conflict niet bestaat daarin wel (naar vermogen) moet bijdragen. [4]
Dit neemt echter niet weg dat DUO met toepassing van de hardheidsclausule [5] een volledige aanspraak op een aanvullende beurs met voorbijgaan aan een mogelijke alimentatieverplichting van de ouder kan vaststellen. Er moet dan sprake zijn van zwaarwegende en bijzondere omstandigheden. Als toepassing van een wettelijke bepaling in het concrete geval in overeenstemming is te achten met de bedoeling van de regelgever en de strekking van de regeling, dan is een gerechtvaardigd beroep op de hardheidsclausule echter niet aan de orde.
8.4.1
Ter onderbouwing van haar standpunt dat sprake is van deze zwaarwegende en bijzondere omstandigheden heeft eiseres verklaringen van haar [studieloopbaanbegeleider] van 30 juni 2022, 20 oktober 2022 en 12 januari 2023 ingediend. [studieloopbaanbegeleider] stelt dat eiseres het echt niet ziet zitten om weer enig contact of enige confrontatie met haar vader aan te gaan. Zij wil niets met haar vader te maken hebben op welke manier dan ook. Het idee alleen al bezorgt eiseres kopzorgen en stress, waaronder de studie nu ook te lijden heeft. [studieloopbaanbegeleider] schat in dat het vragen om een alimentatiebeschikking bij de rechtbank geen goed idee is voor eiseres.
8.4.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres met de overgelegde verklaringen van de studieloopbaanbegeleider niet voldoende aangetoond dat sprake is van zwaarwegende en bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld. Het betreft een inschatting van de studieloopbaanbegeleider dat het aanvragen van een alimentatiebeschikking geen goed idee is. De visie van de studieloopbaanbegeleider is uitsluitend gebaseerd op hetgeen eiseres heeft aangegeven, namelijk dat zij het niet ziet zitten de confrontatie met haar vader aan te gaan. Dit is verder niet met medische stukken onderbouwd.
8.4.3
Met de overgelegde verklaring van [huisarts] van 9 maart 2023, waarin de huisarts verklaart dat eiseres geen contact met haar vader wenst, heeft eiseres evenmin aangetoond dat sprake is van zwaarwegende en bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld. Uit deze verklaring is niet gebleken dat eiseres onder medische behandeling is bij de huisarts of andere medicus.
8.5
De rechtbank heeft begrip voor het feit dat eiseres vanwege haar structurele conflict met haar vader geen behoefte heeft aan contact met hem. Dit betekent echter niet dat in de situatie van eiseres sprake is van bijzondere en zwaarwegende omstandigheden die maken dat DUO voorbij zou kunnen gaan aan het vaststellen van een mogelijke alimentatieverplichting van de vader. Bovendien is het verzoeken om alimentatie een juridische procedure, waarbij eiseres zelf geen direct contact met vader hoeft te hebben. [6]
8.6
Voor zover eiseres heeft betoogd dat het voeren van een alimentatieprocedure te duur is, wijst de rechtbank erop dat DUO in het verweerschrift heeft aangegeven dat eiseres mogelijk in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
8.7
Ten aanzien van de stelling van eiseres dat een alimentatieprocedure veel tijd zal kosten, terwijl zij volgend jaar 21 jaar oud zal worden, overweegt de rechtbank het volgende. Eiseres zal op 1 december 2024 de 21-jarige leeftijd bereiken. Haar vader is vanaf dat moment niet meer onderhoudsplichtig. Dat betekent echter niet dat het belang bij een alimentatieprocedure dan komt te vervallen. DUO heeft terecht opgemerkt dat eiseres mogelijk over de periode na indiening van het alimentatieverzoek bij de rechtbank met terugwerkende kracht in aanmerking kan komen voor een aanvullende beurs. Eiseres heeft dus wel degelijk belang bij een alimentatieprocedure.
De omstandigheid dat het voeren van een alimentatieprocedure een onzekere uitkomst zal hebben, maakt niet dat eiseres vrijgesteld zou moeten worden van het voeren van een dergelijke procedure. Immers, voor alle studenten die in eenzelfde situatie zitten geldt dat de uitkomst van de procedure onzeker is. Er is geen reden om voor eiseres een uitzondering te maken.
8.8
In het geval van eiseres is dan ook niet gebleken van zodanig zwaarwegende en bijzondere omstandigheden dat DUO met toepassing van de in artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) vervatte hardheidsclausule de aanvullende beurs zonder alimentatieprocedure had moeten vaststellen.
Beroep op het vertrouwensbeginsel
9.1
Eiseres stelt dat een medewerker van DUO, de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), tijdens een telefonisch onderhoud heeft aangegeven dat het vaststellen van het structureel conflict met vader de enige belemmering was, er is niet gesproken over het vaststellen van de alimentatie. Zij meent hieraan de gerechtvaardigde verwachting te kunnen ontlenen dat het voeren van een alimentatieprocedure niet nodig was.
9.2
De rechtbank overweegt dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel
in de eerste plaats is vereist dat eiseres aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en, zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. [7]
In het verweerschrift heeft DUO aangegeven dat bij [naam 3] is nagevraagd wat er telefonisch met hem is besproken. [naam 3] kon zich niet meer precies herinneren wat is besproken. Wel vertelde hij dat in gesprekken met betrekking tot verzoeken omtrent buiten beschouwing laten van een ouder altijd wordt medegedeeld wat de klant moet overleggen, waaronder een alimentatiebeschikking. In telefoongesprekken wordt alleen algemene informatie verstrekt op basis van de door de klant verstrekte informatie.
Van enig door een medewerker van DUO bij eiseres opgewekt vertrouwen dat er geen alimentatiebeschikking behoefde te worden overgelegd, is de rechtbank - zonder nadere onderbouwing van eiseres, die ontbreekt - dan ook niet gebleken. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen zal het beroep ongegrond worden verklaard. Eiseres krijgt geen gelijk. Er bestaat geen aanleiding om DUO te veroordelen in de proceskosten. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.A. Vermunt, griffier, op 1 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage - wettelijk kader

Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000)
Artikel 3.8 (Aanvullende beurs)
De hoogte van de aanvullende beurs is het maximumbedrag van de aanvullende beurs, genoemd in artikel 3.18, minus de veronderstelde ouderlijke bijdrage die wordt berekend ingevolge de artikelen 3.9 tot en met 3.13.
Artikel 3.14 (Weigerachtige of onvindbare ouders)
1. Op aanvraag van een student kan de aan hem toegekende aanvullende lening worden verstrekt in de vorm van een aanvullende beurs, indien er sprake is van een langdurig ernstig verstoorde verhouding tussen ouder en student of van onvindbaarheid van de ouder. Onder een langdurig ernstig verstoorde verhouding wordt in ieder geval niet begrepen een conflict van financiële aard dat verband houdt met de studie.
2. Indien het eerste lid toepassing vindt, is voor de berekening van de veronderstelde ouderlijke bijdrage van de andere ouder aan de student bedoeld in het eerste lid, artikel 3.9, tweede lid, derde volzin, van overeenkomstige toepassing. De hoogte van de aanvullende beurs van andere kinderen van beide ouders verandert hierdoor niet.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden in ieder geval criteria gegeven ter beoordeling van de vraag of sprake is van:
a. een situatie als bedoeld in het eerste lid, en
b. de voorwaarden waaronder de toekenning van de aanvraag geschiedt.
Artikel 11.5 (Hardheidsclausule)
1. Onze Minister kan voor bepaalde gevallen de wet en de daarop berustende bepalingen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Besluit studiefinanciering 2000 (Bsf 2000)
Artikel 6 (Algemeen)
1. Aanspraak op aanvullende beurs als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, van de wet, voor wat betreft de aanvullende lening die voortvloeit uit de veronderstelde ouderlijke bijdrage van de weigerachtige of onvindbare ouder, bestaat in ieder geval, indien:
a. sprake is van een ernstig en structureel conflict tussen ouder en student,
b. het gezag van de ouder is beëindigd op grond van artikel 266 of 267 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek,
c. de student geen contact met de ouder heeft,
d. sprake is van voor de student niet inbare alimentatie als bedoeld in titel 17 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of
e. gegevens over de verblijfplaats van de ouder niet kunnen worden achterhaald.
2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, van de wet wordt niet in behandeling genomen indien deze betrekking heeft op:
a. een periode die meer dan twee jaar voor het moment van aanvragen ligt, of
b. een periode waarover geen aanvullende beurs is aangevraagd.
Artikel 12 (Draagkracht uit alimentatie)
1. Indien een student van zijn ouder alimentatie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, ontvangt, komt het door de rechter vastgestelde bedrag aan alimentatie van de student in de plaats van de veronderstelde ouderlijke bijdrage. Als bewijs van de hoogte van de alimentatie dient in ieder geval de beschikking van de rechtbank of een notariële akte te worden overlegd. Het bedrag dat in het bewijsstuk wordt genoemd, wordt vermeerderd met de wettelijke indexering.
2. Indien nog geen beschikking is afgegeven, wordt de door de rechter vastgestelde alimentatie van de student in de plaats van de veronderstelde ouderlijke bijdrage gesteld vanaf de ingangsdatum van de alimentatie zoals die datum door de rechter is vastgesteld.

Voetnoten

1.Artikel 3.8 en verder van de Wsf 2000.
2.Op grond van artikel 3.14 van de Wsf 2000.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 4 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3872.
4.Uitspraak van de CRvB van 21 augustus 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6427.
5.Opgenomen in artikel 11.5, eerste lid, van de Wsf 2000.
6.Vergelijk CRvB van 4 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3872