Uitspraak
22 682 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
SV-loon verwerkt zit. Evenmin is gebleken dat het Uwv het vakantiegeld in mindering had moeten brengen op het SV-loon. In artikel 2 van de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen (Regeling) is bepaald dat onder loon wordt verstaan het loon in de zin van artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Vakantiegeld is hierop niet uitgezonderd. Daarnaast is de rechtbank niet gebleken dat, zoals appellant ter zitting heeft gesteld, het Uwv het SV-loon met 8% heeft verhoogd vanwege vakantiegeld. De beroepsgrond dat het Uwv nabetalingen (in een andere maand) ten onrechte als SV-loon heeft aangemerkt slaagt niet, nu op grond van artikel 3:48, tweede lid, van de Wajong het loon wordt geacht te zijn genoten in het aangiftetijdvak waarover de werkgever van dat loon opgave heeft gedaan. Het Uwv is terecht uitgegaan van de maanden waarover de werkgever opgave van het loon heeft gedaan. Dat het zoals appellant stelt gaat om vakantiegeld over de extra vergoedingen voor het verrichten van werk op zaterdag is daarvoor niet relevant. Evenmin relevant is de stelling van appellant dat hij door de betaling van de winstdeling in januari 2019 is benadeeld, nu bestreden besluit 1 niet ziet op januari 2019. Het Uwv heeft in bestreden besluit 1 gereageerd op de verwijzing van appellant naar de motie van het lid van de Tweede Kamer Van Brenk en daarbij te kennen gegeven dat de verdiensten dienen te worden verrekend op de wijze zoals dit door de wet- en regelgeving wordt voorgeschreven. Van strijd met het motiveringsbeginsel is de rechtbank niet gebleken.
Wajong-uitkering.
Wajong-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Dit betekent dat de terugvordering van € 1.577,97 komt te vervallen.
SV-loon heeft aangemerkt. Doordat de winstdeling in 2019 is uitgekeerd, is appellant ten onrechte benadeeld door het Uwv. Appellant is van mening dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met het feit dat de waardering van de vakantiedagen door zijn werkgever is aangepast naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 15 september 2011 in de zaak Williams/British Airways, C-155/10, ECLI:EU:2011:588. Om die reden is er sprake van bijzondere omstandigheden die aanleiding zouden moeten zijn om af te wijken van artikel 3:48 van de Wajong. Appellant heeft voorts aangevoerd dat door het KCC van het Uwv is toegezegd dat het vakantiegeld niet meegerekend zal worden bij de vaststelling van het
SV-loon.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 23 september 2020 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 juli 2023 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.348,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 184,- vergoedt.