ECLI:NL:RBZWB:2023:7788
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag omzetbelasting en belastingrentebeschikking door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag omzetbelasting en een belastingrentebeschikking. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 juni 2022, waarbij een naheffingsaanslag van € 123.746 is opgelegd over het tijdvak van 27 maart 2017 tot en met 26 september 2017. De inspecteur had ook belastingrente van € 15.321 in rekening gebracht. De rechtbank constateert dat de belanghebbende niet is verschenen op de zitting, ondanks een correcte uitnodiging. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende niet de vereiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan en de bewijslast omgekeerd en verzwaard dient te worden. De rechtbank concludeert dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de belanghebbende ondernemer is geweest en dat hij activiteiten heeft verricht die onder de omzetbelasting vallen. De rechtbank laat de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking in stand, omdat de belanghebbende geen onderbouwing heeft gegeven voor zijn stellingen en niet heeft aangetoond dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.