ECLI:NL:RBZWB:2023:771
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot afwijzing van verzoek om waarnemingstoelage en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de korpschef van politie. De eiser had een verzoek ingediend om een waarnemingstoelage, dat eerder door de korpschef was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd. De korpschef had het verzoek van de eiser om een waarnemingstoelage afgewezen in een besluit van 15 december 2021, en dit besluit was later in een bestreden besluit van 15 februari 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank stelde vast dat de korpschef ten onrechte had gesteld dat de eiser te lang had gewacht met het indienen van zijn verzoek. De rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn van vijf jaar, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, niet was overschreden. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de korpschef op om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van de eiser, waarbij het verzoek om een waarnemingstoelage inhoudelijk behandeld moest worden. Tevens werd de korpschef veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser.