4.4.Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar voor het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet voor dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd. Het moet gaan om nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een terugkomen van een eerder besluit (kunnen) rechtvaardigen.
Beoordeling door de rechtbank
5. Anders dan eiseres kennelijk meent, volgt uit de door haar aangehaalde uitspraak van de CRvB van 16 november 2015 niet dat wat in die zaak in de aanvraag- en bezwaarfase naar voren is gebracht kon worden aangemerkt als een nieuw feit of veranderde omstandigheid als bedoeld in artikel 4:6 Awb. Er is enkel geoordeeld dat het UWV had moeten beoordelen of aanleiding bestond om voor de toekomst terug te komen op de eerder genomen beslissing. In dit geval is een beroep op de rechtspraak over duuraanspraken echter niet mogelijk, omdat het tijdvak waarover ziekengeld kan worden verstrekt (als bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de ZW) inmiddels is verstreken.
6. Het rapport van de Gezondheidsraad ME/CVS uit 2018 vormt ook geen novum. Zoals is overwogen in het rapport van de verzekeringsarts b&b van 14 december 2022,
wordt ME/CVS daarin in algemene zin omschreven als een ernstige chronische ziekte die het functioneren en de kwaliteit van leven van mensen die eraan lijden substantieel beperkt. Bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling moet echter worden gekeken naar het individu. Bij ME/CVS variëren de ernst van de klachten en beperkingen per persoon en juist dit rechtvaardigt een individuele beoordeling. Ten tijde van de primaire beoordeling was de multidisciplinaire richtlijn 'Diagnose, behandeling, begeleiding en beoordeling van patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS)' uit 2013 (richtlijn CVS) reeds ontwikkeld en die is in lijn met het rapport van de Gezondheidsraad. De diagnose ME/CVS en de vermoeidheidklachten zijn tijdens het spreekuur in de fase van de primaire besluitvorming besproken en er zijn ook beperkingen op grond van ME/CVS aangenomen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de start van de ontwikkeling van een nieuwe richtlijn ME/CVS evenmin een novum, nu het ook daarbij gaat om algemene informatie die niet is toegespitst op de situatie van eiseres. Indien en voor zover zij meent dat de oorspronkelijke beoordeling van haar mate van arbeidsongeschiktheid in 2014 anders was uitgevallen als de nieuwe richtlijn destijds al was vastgesteld, overweegt de rechtbank dat dit ongefundeerde speculatie is over de beoordeling van mogelijke aanspraken naar huidige medische en juridische inzichten.
8. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat het UWV terecht heeft aangenomen dat geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden teruggekomen op de beslissing van 17 juni 2014.
9. Ter beoordeling ligt dan nog voor of aanleiding bestaat voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is. Wat eiseres aanvoert over de beoordeling van haar belastbaarheid in juni 2014 is in dit verband onvoldoende. In het rapport van de verzekeringsarts b&b van 14 december 2022 wordt terecht overwogen dat bij de ZW-beoordeling in juni 2014 beperkingen zijn aangenomen in verband met moeheid/ME/CVS en dat uit de rapporten van de verzekeringsartsen volgt dat de vermoeidheidsklachten wel degelijk een rol hebben gespeeld bij de beoordeling van de belastbaarheid. Er is geen enkel argument om aan te nemen dat de klachten en beperkingen bij die beoordeling zijn onderschat. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd over de onjuistheid van het besluit van 17 juni 2014 daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is. Van aperte onjuistheden in de besluitvorming van het UWV is niet gebleken. Overigens blijkt uit de door eiseres aangehaalde uitspraak van de CRvB van 27 december 2016 dat wat in die zaak werd aangevoerd ook niet tot het oordeel leidde dat sprake was van een evident onredelijk bestreden besluit.
10. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.