In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld dat is ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank van 23 februari 2023. In die eerdere uitspraak werd de Belastingdienst/Toeslagen opgedragen om binnen vijf weken opnieuw te beslissen op de bezwaren van eiseres. Eiseres stelt nu dat verweerder deze beslissing niet heeft genomen, wat aanleiding geeft tot het indienen van beroep.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een betrokkene in beroep gaan als een bestuursorgaan niet tijdig beslist. In dit geval heeft de rechtbank al een termijn gesteld in de eerdere uitspraak, waardoor eiseres niet verplicht was om eerst een ingebrekestelling te sturen. De rechtbank constateert dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit heeft genomen, en bepaalt dat verweerder dit alsnog moet doen.
De rechtbank legt verweerder een beslistermijn op van twee weken na verzending van deze uitspraak. Daarnaast wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 418,50, omdat de zaak enkel betrekking heeft op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om alsnog een besluit op alle bezwaarschriften bekend te maken.