Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 oktober 2023 in de zaak tussen
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
- namens belanghebbende: [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] en de gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en mr. J. Kastelein;
- namens de inspecteur: mr. [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
- Fase 1 betreft de 30 minuten waarin de lancering plaatsvindt en waarbij de satelliet zich op het launch-vehicle (de raket) bevindt. [B.V.] draagt zelf het schaderisico van de lancering (en dus niet de eigenaar van de raket).
- Fase 2 betreft de fase waarbij de satelliet van de raket wordt gescheiden. Vervolgens vouwt de satelliet zijn zonnepanelen uit, die de elektromotoren van de satelliet van energie voorzien. In circa zes maanden bereikt de satelliet een tijdelijke GEO stationaire baan.
- Fase 3 betreft het testen. De bouwer van de satelliet bestuurt en test de satelliet. Zodra de testfase succesvol is afgerond, draagt de bouwer de besturing van de satelliet over aan [bedrijf] (kan ook pas in fase 4).
- Fase 4 betreft de beweging van de tijdelijke naar de uiteindelijke GEO stationaire baan.
- Fase 5 betreft de eerste commerciële exploitatie. (Gedurende circa acht maanden dekt de launch-verzekering nog de vijfde fase. Daarna vindt dekking plaats onder de in-orbit-verzekering.)
Motivering
hoofdkantoor of bijkantoor van een onderneming”en wordt ‘lidstaat van het risico’, voor zover hier van belang, gedefinieerd als
“een van de volgende lidstaten: (…) indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is: de vestiging van die verzekeringnemer waarop de overeenkomst betrekking heeft.” [4]
- de omstandigheid dat de [groep] op dit moment in geen enkel ander land assurantiebelasting betaalt;
- artikel 5 van de toelichting op het OESO-Modelverdrag, waaruit volgt dat lidstaten geen heffingsrechten naar zichzelf mogen toetrekken door het standpunt in te nemen dat de ruimte ter hoogte van de geostationaire baan boven hun lidstaat tot hun grondgebied behoort en de satellieten die zich daarin bevinden vestigingen zijn op hun “grondgebied”;
- de omstandigheid dat volgens belanghebbende in de Europees Economische Ruimte in de meeste landen met een betekenisvolle (communicatie)satelliet sector geen heffing van assurantiebelasting van toepassing is (volgens belanghebbende in ieder geval niet in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Luxemburg);
- Britse regelgeving en jurisprudentie, op grond waarvan mijnen, olie- en gasbronnen, steengroeven en ook een schip als vestiging kunnen worden aangemerkt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze de verzuimboeten betreffen;
- vermindert de verzuimboeten tot € 1.125 per verzuimboete.