ECLI:NL:RBZWB:2023:6905
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 1.731, welke door de rechtbank als terecht werd beoordeeld. Belanghebbende had op zijn aangifte van 19 oktober 2020 een bedrag van € 4.367 aan Bpm voldaan voor de registratie van een BMW X5. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verschuldigde Bpm correct heeft vastgesteld op € 6.098, en dat de door belanghebbende aangevoerde schade niet aannemelijk is gemaakt.
Daarnaast verzoekt belanghebbende om een immateriële schadevergoeding wegens de lange duur van de procedure. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden met 4 maanden en kent belanghebbende een schadevergoeding van € 500 toe, te betalen door de Minister van Justitie en Veiligheid. De rechtbank wijst ook de proceskostenvergoeding toe aan belanghebbende, die in totaal € 837 bedraagt. De uitspraak van de rechtbank houdt in dat het beroep ongegrond wordt verklaard, maar dat er wel recht bestaat op vergoeding van immateriële schade en proceskosten.