Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Omdat er een adviescommissie is, geldt in dit geval een termijn van twaalf weken. [2] Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus uiterlijk op 6 juli 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft verweerder op 4 juli 2023 in gebreke gesteld. Alhoewel een ingebrekestelling voor het eerst kan plaatsvinden op de eerste dag na afloop van de termijn voor het nemen van een besluit, blijft om proceseconomische redenen niet-ontvankelijkverklaring van het beroep achterwege nu de ingebrekestelling niet zó vroeg door verweerder is ontvangen dat zij daarom niet als correcte ingebrekestelling kan worden aangemerkt. Eiseres kon op dat moment ook de verwachting hebben dat verweerder niet meer tijdig zou beslissen. Bovendien heeft verweerder in de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift zelf (foutief) aangegeven dat eiseres voor 9 juni 2023 reactie krijgt op haar bezwaar, waardoor het begrijpelijk is dat eiseres van deze datum is uitgegaan. Sinds het einde van de beslistermijn zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen zeven weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.