ECLI:NL:RBZWB:2023:6449
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaafverzoeken dividendbelasting afgewezen wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting. De belanghebbende, gevestigd in Duitsland, had beroep aangetekend tegen de uitspraken van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 17 februari 2017 de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2005 tot en met 2011 had afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen dividendnota's heeft overgelegd, wat cruciaal was voor het onderbouwen van de verzoeken. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of en hoeveel Nederlandse dividendbelasting er daadwerkelijk was ingehouden in de betrokken jaren.
De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om de beroepen nader te motiveren naar aanleiding van arresten van de Hoge Raad, maar de belanghebbende heeft niet de benodigde bewijsstukken kunnen overleggen. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 was de belanghebbende niet vertegenwoordigd, terwijl de inspecteur met meerdere gemachtigden aanwezig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inspecteur de teruggaafverzoeken terecht heeft afgewezen, omdat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er recht op teruggaaf bestond. De beroepen zijn dan ook ongegrond verklaard.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.