ECLI:NL:RBZWB:2023:6219

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
23-008921
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake beslaglegging en teruggave van inbeslaggenomen goederen

Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klager een klaagschrift indiende tegen de inbeslagname van verschillende goederen, waaronder schoenen en een geldbedrag. Het klaagschrift werd behandeld in raadkamer op 22 augustus 2023, waarbij klager werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.T.A.G. Keller, en de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, aanwezig was. Klager stelde dat hij onterecht in verband was gebracht met de verdenking en dat de inbeslagname een disproportionele inbreuk op zijn eigendomsrecht vormde. Hij vroeg om teruggave van de inbeslaggenomen goederen, waaronder een geldbedrag van € 500,00 en verschillende paar schoenen.

De rechtbank oordeelde dat het beslag op de Louis Vuitton schoenen, Bikkembergs schoenen, Mason Garments schoenen en Dolce & Gabbana schoenen reeds was geëindigd omdat deze op 4 april 2023 aan klager waren teruggegeven. Ook het beslag op de Samsung en iPhone was geëindigd, omdat deze op 8 mei 2023 aan klager waren teruggegeven. De rechtbank verklaarde klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift voor deze goederen. Ten aanzien van de Nike VaporMax Air schoenen, Nike Revolution schoenen en Skechers schoenen oordeelde de rechtbank dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, omdat deze nog in onderzoek waren door de forensische opsporing.

Wat betreft het geldbedrag van € 500,00 oordeelde de rechtbank dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag, aangezien niet was gebleken dat het geldbedrag was verkregen door een strafbaar feit. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van het geld aan klager. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond voor zover het gericht was tegen het conservatoir beslag op het geld, omdat er een redelijk vermoeden van schuld bestond en het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat er een schadevergoedingsmaatregel zou worden opgelegd. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-015668-23
rk.nummer: 23-008921
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg, op het adres Kijkduinlaan 105, 5045 PH Tilburg.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 12 maart 2023 onder klager in beslag zijn genomen:
  • de kennisgeving van inbeslagname, waaruit blijkt dat op 12 maart 2023 onder klager in beslag is genomen: een geldbedrag van € 500,00 (hierna: geld);
  • het ontvangstbewijs, waaruit blijkt dat op 8 mei 2023 aan klager zijn teruggegeven:
  • het klaagschrift, ingediend op 31 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 augustus 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, klager en mr. R.T.A.G. Keller als raadsman van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat klager onterecht in verband is gebracht met hetgeen waarvan hij werd verdacht. Klager stelt rechthebbende te zijn van de inbeslaggenomen goederen en deze op rechtmatige wijze in bezit te hebben gekregen. Klager meent dat het uitblijven van een last tot teruggave een disproportionele inbreuk op zijn eigendomsrecht maakt nu klager door de inbeslagname geen beschikking heeft over een telefoon en daardoor wordt beperkt in zijn sociale contacten en toegang tot diverse diensten. Daarnaast stelt klager zich niet adequaat te kunnen voortbewegen wegens inbeslagname van zeven paar schoenen. Klager meent dat het uitgesloten, doch hoogst onwaarschijnlijk, is dat de strafrechter, later oordelend, de goederen verbeurd zal verklaren. In raadkamer heeft de raadsman ten aanzien van het conservatoir beslag aangevoerd dat de rechter-commissaris geen ernstige bezwaren heeft aangenomen in de zaak van klager. Daarnaast zijn er sinds de verdenking geen nieuwe stukken aan het dossier toegevoegd en ook is er geen vordering benadeelde partij ingediend. Een veroordeling en het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel aan klager zijn naar de mening van de raadsman hoogst onwaarschijnlijk. Ten aanzien van de schoenen is er gelet op het tijdsverloop geen belang van strafvordering meer aanwezig.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag ten aanzien van het geld gehandhaafd dient te blijven gelet op het conservatoir beslag. In raadkamer heeft de officier van justitie aangevoerd dat de Nike VaporMax Air schoenen, de Nike Revolution schoenen en de Skechers schoenen nog worden onderzocht door de forensische opsporing, waardoor het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet. De overige inbeslaggenomen goederen zijn reeds aan klager teruggegeven.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het beslag op de Louis Vuitton schoenen, de Bikkembergs schoenen, de Mason Garments schoenen en de Dolce & Gabanna schoenen reeds is geëindigd omdat deze goederen op 4 april 2023 zijn teruggegeven aan klager. Het beslag op de Samsung en de iPhone is eveneens geëindigd omdat deze goederen op 8 mei 2023 zijn teruggegeven aan klager. De rechtbank zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
De rechtbank constateert dat in het klaagschrift teruggave van een papieren tas met inhoud wordt gevraagd. Ten aanzien van dit goed is geen kennisgeving van inbeslagname of ontvangstbewijs in het dossier aangetroffen. Om deze reden kan niet worden vastgesteld dat de tas in beslag is genomen. De rechtbank zal klager ten aanzien van dit goed eveneens niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag nu hij geen belang bij het beklag heeft.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
Uit het raadkamerdossier en wat er besproken bij de raadkamerbehandeling begrijpt de rechtbank dat er ten aanzien van het geld zowel sprake is van klassiek beslag als conservatoir beslag. Ten aanzien van de schoenen is er alleen sprake van klassiek beslag.
Klassiek beslagDe rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379).
De rechtbank stelt vast dat de Nike VaporMax Air schoenen, de Nike Revolution schoenen en de Skechers schoenen nog worden onderzocht door de forensische opsporing. Het belang van strafvordering verzet zich daarom tegen teruggave van de schoenen aan klager. Gelet op het voorgaande verklaart de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag op Nike VaporMax Air schoenen, Nike Revolution schoenen en Skechers schoenen ongegrond. Wel verzoekt de rechtbank de officier van justitie om gelet op het tijdsverloop het onderzoek met enige voortvarendheid te laten verrichten.
De rechtbank stelt vast dat het raadkamerdossier niet is gebleken dat het geldbedrag is weggenomen bij een van de diefstallen waarvan klager wordt verdacht. Daarnaast is ook vooralsnog niet gebleken dat verdachte het geldbedrag zou hebben verkregen door de verkoop van weggenomen goederen. Tot slot is ook niet gesteld dat en nog onderzoek verricht moeten worden aan het geld. Alles overwegende is de rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van het inbeslaggenomen geld. Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het geld is aan te merken, verklaart de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag op het geld gegrond. Zij gelast teruggave van het geld aan klager.
Conservatoir beslag
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het conservatoir beslag dat is gelegd op grond van artikel 94a Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654 r.o. 2.14, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94a, eerste of tweede lid, Sv gelegd beslag te onderzoeken:
( i) of ten tijde van de beslissing op het klaagschrift sprake van een redelijk vermoeden van schuld van een misdrijf waarvoor een geldboete van
de vierde(in het geval van conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een schadevergoedingsmaatregel, artikel 94a lid 3 Sv)
of vijfde categorie(in het geval van conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een geldboete of ontnemingsmaatregel, respectievelijk artikel 94a lid 1 en 2 Sv) kan worden opgelegd; en
(ii) of zich het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dan wel een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 7 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:38, NJ 2014/66, r.o. 2.6).
Uit het raadkamerdossier volgt dat er sprake is van conservatoir beslag in het kader van een mogelijk op te leggen schadevergoedingsmaatregel. Klager wordt verdacht van betrokkenheid bij meerdere woninginbraken dan wel diefstallen. Dit zijn feiten waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden opgelegd. Daarmee is voldaan aan het eerste vereiste voor het voortduren van het conservatoir beslag.
De rechtbank stelt vast dat er in de hoofdzaak tegen klager nog geen vordering tot schadevergoeding is ingediend. Echter, uit het raadkamerdossier blijkt wel dat er meerdere aangevers schade hebben opgelopen. Gelet op de aard van de verweten feiten ligt het in de lijn der verwachting dat bij de behandeling van de hoofdzaak ook in de zaak van klager één of meerdere vorderingen benadeelde partij worden ingediend. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, in het onderhavige geval de schadevergoedingsmaatregel. Het geld kan dus in zoverre strekken tot zekerheid van de nakoming van zodanige verplichtingen.
Tot slot stelt de rechtbank vast dat er een bedrag van € 500,00 in beslag is genomen. Zoals hiervoor benoemd wordt klager verweten betrokken te zijn bij meerdere woninginbraken en diefstallen. Het is niet hoogst onwaarschijnlijk dat een schadevergoedingsmaatregel tot tenminste de hoogte van de waarde van het geldbeslag van € 500,00 wordt opgelegd. Het is zelfs te verwachten dat een schadevergoedingsmaatregel het bedrag van € 500,00 zal overstijgen. Om die reden acht de rechtbank voortzetting van het gelegde beslag ook proportioneel en subsidiair.
Alles overwegende verklaart de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv in beslag genomen geld ongegrond.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- klager niet-ontvankelijk voor zover zijn klaagschrift zich richt tegen het beslag op de:
* Louis Vuitton schoenen;
* Bikkembergs schoenen;
* Mason Garments schoenen;
* Dolce & Gabanna schoenen;
* Samsung;
* iPhone;
* papieren tas met inhoud;
- het klaagschrift ongegrond voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag op de:
* Nike VaporMax Air schoenen;
* Nike Revolution schoenen;
* Skechers schoenen;
- het klaagschrift gegrond voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag op het geld (4625BA21.02.01.001) en gelast de teruggave daarvan aan klager;
- het klaagschrift ongegrond voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag op het geld.
Deze beslissing is op 5 september 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 september 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).