ECLI:NL:RBZWB:2023:6057
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over sociale voorzieningen voor KNIL-militairen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 14 februari 2023 behandeld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om sociale voorzieningen voor het militair personeel van het Koninklijk Nederlands-Indonesisch leger (KNIL) dat geldig is op 26 december 1949 en 24 juli 1950. De rechtbank oordeelt dat zij kennelijk onbevoegd is om het beroep te behandelen, omdat de militaire ambtenarenrechter van de rechtbank Gelderland bevoegd is, zoals eerder vastgesteld door de Centrale Raad van Beroep. De rechtbank wijst erop dat sinds 1 oktober 2009 het niet meer mogelijk is om bezwaar te maken tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het bezwaar wordt daarom aangemerkt als een ingebrekestelling.
De rechtbank stelt vast dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor de gevraagde voorzieningen, waardoor de minister geen besluit kan nemen op het verzoek van eiser. Dit verzoek kan niet worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien er geen sprake is van een aanvraag, kan er ook geen sprake zijn van het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd en zal het door eiser betaalde griffierecht terugstorten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank merkt op dat het geschil voorgelegd kan worden aan de civiele rechter.