In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juli 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 16 maart 2021. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn van de Belastingdienst inmiddels is verstreken. Eiseres had de Belastingdienst op 7 maart 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank stelt vast dat deze ingebrekestelling terecht was, ondanks dat de beslistermijn nog niet was verstreken op dat moment. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst alsnog binnen elf weken na deze uitspraak een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Belastingdienst de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 50,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.