ECLI:NL:RBZWB:2023:46
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet vergoeden van overuren in het kader van WW-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 januari 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV behandeld. Eiser, werkzaam als activiteitenbegeleider, had een aanvraag ingediend voor de overname van betalingsverplichtingen van zijn werkgever, die failliet was gegaan. Het UWV had eerder zijn bezwaar tegen de vergoeding van overuren ongegrond verklaard, wat eiser aanvocht. De rechtbank oordeelt dat het UWV voldoende onderzoek heeft gedaan naar de gestelde overuren en dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn vorderingen te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van leidinggevenden van de werkgever niet voldoende objectief bewijs bieden. Eiser had de mogelijkheid om zijn claims te onderbouwen, maar het UWV was niet verplicht om verder onderzoek te doen zonder voldoende bewijs van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van deze uitspraak.