Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende], gevestigd te [plaats] (Verenigd Koninkrijk),
de inspecteur van de belastingdienst (de inspecteur).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
‘execution only broker’en bewaarder. [bank] trad daarbij op als sub-bewaarder.
Motivering
Het arrest van de Hoge Raad van 11 augustus 2017 [3] kan [belanghebbende] evenmin baten. Ook volgens dat arrest is het namelijk van belang dat sprake is van de materiële belastingschuld van degene die beroep wil instellen. Naar het oordeel van de rechtbank komt [belanghebbende] om dezelfde reden ook geen beroep toe op artikel 26a, tweede lid van de Awr. Want ook daarvoor is het vereist dat sprake is van
‘inkomens- of vermogensbestanddelen [die] zijn begrepen in het voorwerp van de belasting waarop de belastingaanslag (…) betrekking heeft.’. Omdat [belanghebbende] naar eigen zeggen buiten de betreffende handelingen staat, is er geen mogelijkheid om dit artikellid van toepassing te laten zijn.