ECLI:NL:RBZWB:2023:4266

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 21_3810
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een wapenverlofaanvraag op basis van e-screener uitslag

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een wapenverlof had aangevraagd. De minister van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag afgewezen op basis van de uitkomst van een e-screener onderzoek, dat psychische risicofactoren moest beoordelen. Eiser, een ervaren sportschutter, betwistte de afwijzing en voerde aan dat de minister een verkeerde uitslag van de e-screener had gebruikt, aangezien hij de test op een andere datum had afgelegd dan de minister had vermeld. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren. De rechtbank constateerde dat de minister onvoldoende bewijs had geleverd dat de e-screener uitslag daadwerkelijk aan eiser toebehoorde. Bovendien bleek uit deskundigenrapporten dat de e-screener niet als enige instrument gebruikt mocht worden voor de beoordeling van de psychische gesteldheid van de aanvrager. De rechtbank oordeelde dat de minister de afwijzing van de aanvraag niet uitsluitend op de e-screener uitslag mocht baseren, vooral gezien de discrepantie tussen de uitslag en de verklaring van eisers huisarts. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3810 WET

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. T. van der Weijde),
en

de minister van Justitie en Veiligheid, de minister

(gemachtigde: mr. F.H. Kamminga).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een wapenverlof. De minister heeft deze afwijzing gebaseerd op de uitkomst van een e-screener onderzoek.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Beide partijen hebben stukken ingediend waarvan ze geheimhouding voor de wederpartij hebben verzocht. [1] De rechtbank vond die geheimhouding gerechtvaardigd. [2]
Bij eiser ging het om een patiëntenkaart van zijn huisarts. De minister heeft toestemming gegeven om dat stuk bij de beoordeling te betrekken. Bij de minister ging het om een TNO-rapport uit 2019 [3] en de vraag- en antwoordenlijst die eiser ingevuld zou hebben bij het e-screener onderzoek. Omdat eiser de rechtbank geen toestemming heeft gegeven om het TNO-rapport uit 2019 te betrekken in haar beoordeling, zal de rechtbank dat niet doen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 2 maart 2023 op zitting behandeld. Hierbij waren eiser en zijn gemachtigde aanwezig en ook de gemachtigde van de minister.
1.4.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de minister in de gelegenheid te stellen om aan te tonen dat de overgelegde vraag- en antwoordenlijst van de e-screener aan eiser toebehoort.
1.5.
Bij brief van 17 maart 2023 heeft de minister haar reactie op de vraag van de rechtbank toegestuurd. Bij brief van 12 april 2023 heeft de gemachtigde van eiser hierop gereageerd. Vervolgens is het onderzoek, met toestemming van partijen, zonder nadere zitting gesloten.
1.6.
De uitspraaktermijn is met zes weken verlengd.

Totstandkoming van de beslissing op het beroep

2. Eiser is ruim 25 jaar sportschutter en lid van de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA). Op 2 september 2019 heeft eiser een aanvraag ingediend om in het bezit gesteld te worden van een wapenverlof op grond van artikel 28 van de Wet wapens en munitie (Wwm).
2.1.
Eiser heeft op 7 november 2019 meegewerkt aan het e-screener onderzoek, dat destijds was voorgeschreven. [4] De e-screener is een computergestuurd risicotaxatie-instrument dat toetst op de aanwezigheid van psychische risicofactoren die een rol spelen bij de beoordeling van de vraag of het bezit van wapens aan iemand kan worden toevertrouwd.
2.2.
Bij brief van 20 januari 2020 heeft de korpschef aan eiser het voornemen kenbaar gemaakt om het wapenverlof te weigeren. De redenen daarvoor zijn:
1. dat eiser op 4 maart 2014 in hoger beroep is veroordeeld en dit is binnen de terugkijktermijn van acht jaar [5] ; en
2) dat eiser op 28 oktober 2019 de e-screenertest heeft gedaan en dat hij ‘rood’ heeft gescoord op de onderdelen ‘hostiliteit & agressie’, ‘impulsiviteit’, ‘psychose’, ‘psychiatrische opname’ en ‘suïcide’. Daarom vindt de korpschef dat er twijfel is gerezen of eiser het onder zich hebben van wapens of munitie kan worden toevertrouwd. [6]
2.3.
Eiser heeft zowel mondeling als schriftelijk zijn zienswijze over dit voornemen gegeven. Daarbij heeft hij aangegeven dat de bevindingen van de korpschef niet gebaseerd kunnen zijn op de door hem ingevulde e-screener. Eiser wijst er daarbij op dat hij de test niet op 28 oktober 2019, maar op 7 november 2019 heeft afgelegd.
2.4.
Bij het besluit van 19 maart 2020 (primair besluit) heeft de korpschef eiser medegedeeld dat het wapenverlof toch wordt geweigerd, vanwege de redenen die zijn genoemd in het voornemen.
2.5.
Tegen dit besluit heeft eiser administratief beroep ingesteld.
2.6.
Bij de beslissing op het beroep van 22 juli 2021 (bestreden besluit) heeft de minister het administratief beroep van eiser deels gegrond verklaard. De eerste weigeringsgrond komt te vervallen, maar de tweede weigeringsgrond (de e-screener) wordt gehandhaafd. Daarom blijft de aanvraag voor een wapenverlof afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
Is deze uitslag van de e-screener van eiser?
6.1
Volgens eiser heeft de korpschef een verkeerde uitslag van de e-screener aan het besluit tot weigering ten grondslag gelegd. Eiser heeft de e-screener namelijk gedaan op
7 november 2019, terwijl wordt verwezen naar een uitslag van een test die is afgelegd op
28 oktober 2019. Dat dit een verschrijving van de korpschef zou zijn geweest, betwijfelt eiser. Eiser kan op geen enkele manier controleren of de antwoorden in de gebruikte
e-screener van hem afkomstig zijn. Ook uit de (inhoudelijk) onjuiste uitslag blijkt dat het niet de door eiser ingevulde vragenlijst kan zijn die ten grondslag is gelegd aan de weigering. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een verklaring overgelegd van zijn huisarts, waaruit blijkt dat hij niet bekend is met psychische klachten. De huisarts heeft geen aanwijzingen voor (rand)psychotisch gedrag of overschrijdingen. Er geen sprake van suïcidaliteit of suïcidale gedachten. Er is ook nooit sprake geweest van een vrijwillige dan wel gedwongen opname in een psychiatrische instelling.
6.2.
De rechtbank heeft ter zitting geconstateerd dat op de door de minister overgelegde vraag- en antwoordenlijst alleen staat vermeld dat het een man betreft met het geboortejaar [geboortejaar] , zodat niet kan worden vastgesteld of deze lijst inderdaad aan eiser toebehoort. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de minister de gelegenheid te geven om aan te tonen dat de overgelegde vraag- en antwoordenlijst van de e-screener daadwerkelijk aan eiser toebehoort.
6.3.
De minister heeft vervolgens toegelicht dat de aanvrager van een wapenverlof van de korpschef een klantnummer krijgt toegewezen en wordt doorverwezen naar Lamark, die de afname van de e-screenertest faciliteert. Met het klantnummer maakt de aanvrager online een afspraak bij één van de testcentra. Elke nacht levert Lamark via een geautomatiseerd proces de klantnummers voor de volgende dag aan bij Ipsos. Ipsos koppelt elk klantnummer automatisch aan een participantID in haar vragenlijstsysteem.
Bij de afname van de test wordt de identiteit van de aanvrager door Lamark gecontroleerd. De test wordt vervolgens, in de vorm van een vragenlijst, gestart in een internetbrowser via een beveiligde verbinding. De vragenlijst draait op een webcluster (webserver en database-server) van Ipsos.
Aan het eind van de dag maakt Ipsos via een geautomatiseerd proces een pdf-document aan van de tests van die dag. De eindresultaten worden op een portal geplaatst, waar ze door geautoriseerde politiemedewerkers kunnen worden gedownload voor verdere verwerking.
De minister heeft aan de rechtbank documenten overgelegd waarmee achtereenvolgens de koppeling gemaakt kan worden van eisers naam, geboortedatum en locatie en datum onderzoek (Breda, 7 november 2019) naar een klantnummer, naar een participantID en
naar de uitvraag van de uitslag van eiser door de gemachtigde van de minister.
Ook heeft de minister een verklaring van Ipsos overgelegd waarin zij verklaart dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de integriteit van de data zoals zij die vastlegt en oplevert. Eiser was de bewuste dag ook de enige met geboortejaar [geboortejaar] die de vragenlijst via de
e-screener heeft ingevuld.
6.4.
De rechtbank is van oordeel dat de minister hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de ingevulde vragenlijst die aan de weigering van een wapenverlof ten grondslag is gelegd, de e-screener uitslag van eiser betreft. De rechtbank kan de minister volgen dat de datum 28 oktober 2019 in het primaire besluit een kennelijke verschrijving betreft.
6.5.
Dat de uitslag volgens eiser inhoudelijk niet correct is, wordt dus niet verklaard door een verwisseling van zijn uitslag met de uitslag van iemand anders. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank er vanuit dat de door de minister overgelegde vraag- en antwoordenlijst van eiser is. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.
Mocht de minister het wapenverlof weigeren op grond van de e-screener?
7.1.
De rechtbank stelt vast dat de minister de afwijzing van eisers aanvraag voor een wapenverlof
uitsluitendheeft gebaseerd op de uitkomst van de e-screenertest.
7.2.
Diverse bestuursrechters hebben in voorlopige voorzieningszaken uitgesproken dat niet zonder meer vaststaat dat de e-screener een voldoende geschikt, objectief instrument is ter beoordeling van de psychische gesteldheid van een aanvrager en de samenhangende vraag of het voorhanden hebben van wapens en munitie aan hem kan worden toevertrouwd. [7]
Daaraan ligt ten grondslag dat deskundigen [8] hebben aangegeven dat de e-screener bij beoordeling van verzoeken om een wapenverlof niet als op zichzelf staand meetinstrument mag worden gebruikt door een niet-psychologisch of niet-psychiatrisch geschoolde expert, maar alleen als hulpmiddel door psychologisch of psychiatrisch geschoolde experts mag worden gehanteerd.
7.3.
De minister heeft de Tweede Kamer bij kamerbrief van 15 juli 2022 [9] gemeld dat zij de toepassing van de e-screener als onderdeel van het wapenverlofverleningsproces per direct opschort. De reden daarvoor is in de eerste plaats gelegen in het voornoemde deskundigenrapport dat in de civiele procedure van de KNSA/KNJV tegen de Staat der Nederlanden is overgelegd. De minister haalt daaruit drie (fundamentele) kritiekpunten die zij als volgt samenvat:
er moet een oplossing gevonden worden voor enkele (technische) tekortkomingen;
er dienen psychologische of psychiatrische experts betrokken te worden bij het
beoordelingsproces bij de politie;
3) fundamenteel is de kritiek dat statistisch niet aan te tonen is dat de e-screener incidenten voorkomt.
De deskundigen concluderen dat “het hanteren van dit meetinstrument, dat gebreken vertoont, naar onze mening beter [is] dan het niet gebruiken van dit instrument” mits aan voorwaarde twee wordt voldaan.
7.4.
Verder stelt de minister in haar brief dat de uitvoeringspraktijk bij de politie sinds de invoering van de e-screener per 1 oktober 2019 problematisch is gebleken en wijst zij op de kritiek vanuit de bestuursrechters op het niet volgen van de Algemene wet bestuursrecht en op de werking van het instrument zelf en de wijze waarop het werd ingezet. Mede in het licht van de conclusies van het deskundigenrapport acht de minister het zeer onwaarschijnlijk dat procedures bij de bestuursrechter tot een goed einde gebracht kunnen worden. De minister stelt dat zij, omdat artikel 6a, eerste lid, onder b, van de Wwm voorschrijft dat een vergunningaanvrager meewerkt aan een onderzoek, voornemens is om artikel 48a van de Regeling wapens en munitie (Rwm) aan te passen en het zogenaamde WM32-formulier van de politie in de plaats van de e-screener te stellen.
De wijziging van artikel 48a van de Rwm is inmiddels op 23 september 2022 in werking getreden. Eiser mocht het WM32-formulier invullen tijdens deze beroepsprocedure, en dat formulier gaf geen aanleiding tot weigering van het wapenverlof. Desondanks blijft de minister bij haar besluit tot weigering van het wapenverlof.
7.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is het deskundigenrapport omtrent het gebruik van de e-screener ook in deze zaak leidend. In strijd met de adviezen in dit rapport heeft de minister in deze zaak de e-screener niet slechts gebruikt als hulpmiddel, maar als enige instrument om het wapenverlof van eiser te (blijven) weigeren. Niet is gebleken dat de e-screener is gehanteerd door een psychologisch of psychiatrisch geschoolde expert.
7.6.
Daar komt bij dat eiser een verklaring van een arts (zijn huisarts) heeft ingebracht waaruit blijkt dat hij niet bekend is met psychische klachten en nooit is opgenomen in een psychiatrische instelling. Op grond van de werkinstructie uit 2019 moest een verklaring van een arts betrokken worden in de beoordeling door de korpschef. Vanwege de grote discrepantie tussen de antwoorden van eiser op de e-screenertest en de verklaring van de huisarts, had de minister hierin aanleiding moeten zien zelf meer onderzoek te doen naar de psychische gesteldheid van eiser en de vraag of hem een wapen kan worden toevertrouwd, en kon de minister niet volstaan met een blote weigering, stellende dat eiser zelf een (psychiatrische) contra-expertise moest overleggen.
7.7.
Verder stelt de rechtbank vast dat het deskundigenrapport inmiddels heeft geleid tot opschorting van de het gebruik van de e-screener door de minister zelf op 15 juli 2022 en de aanpassing van het wettelijk voorgeschreven meetinstrument naar het WM32-formulier.
7.8.
De rechtbank wijst er ten slotte op dat inmiddels het eindrapport van de Commissie Wet wapens en munitie beschikbaar is gekomen. [10] Deze onafhankelijke, door de minister ingestelde commissie, heeft tot taak voorstellen te doen om de Wet wapens en munitie bij de tijd te brengen. Het advies van de commissie is samengevat in 8 punten. Punt 7 luidt: ‘Stop definitief met de e-screener’.
7.9.
Onder deze omstandigheden mocht de minister de afwijzing van eisers aanvraag voor een wapenverlof niet uitsluitend baseren op de uitkomst van de e-screener. Eisers betoog slaagt.

Conclusie en gevolgen

8. De rechtbank komt tot de conclusie dat het bestreden besluit lijdt aan een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het beroep is gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om zelf in deze zaak te voorzien omdat de minister opnieuw zal moeten onderzoeken of het voorhanden hebben van wapens aan eiser kan worden toevertrouwd. De rechtbank draagt de minister op om binnen tien weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het administratief beroep van eiser te nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
9. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiser te worden vergoed.
10. De rechtbank zal de minister veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de minister op om binnen tien weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het administratief beroep van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de minister op om het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzitter, mr. L.P. Hertsig en mr. S.A.M.L. van de Sande, leden, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 20 juni 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 3:2:
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 7:26, eerste lid, eerste volzin:
1. De beslissing op het beroep dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld.
Artikel 8:29, eerste, derde en vijfde lid, eerste volzin:
1. Partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, kunnen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de bestuursrechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken.
3. De bestuursrechter beslist of de in het eerste lid bedoelde weigering onderscheidenlijk de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
5. Indien de bestuursrechter heeft beslist dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, kan hij slechts met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die inlichtingen onderscheidenlijk die stukken uitspraak doen.
Wet wapens en munitie (Wwm)
Artikel 6a, eerste lid, onder b:
1. Ontheffingen op grond van artikel 4, erkenningen op grond van artikel 9 en verloven op grond van de artikelen 28, 29 en 32 worden, onverminderd het bepaalde in de artikelen 6 en 7, slechts verleend indien:
b. de aanvrager heeft meegewerkt aan een door Onze Minister aangewezen onderzoek op grond waarvan kan worden beoordeeld of er verhoogde kans is op de situatie bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel c.
Artikel 7, eerste lid, onder c:
1. De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen worden, onverminderd de bijzondere gronden tot weigering daarvan en onverminderd verordening (EU) nr. 258/2012, geweigerd indien:
(…)
c. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd.
Artikel 28, eerste en tweede lid:
1. Verlof tot het voorhanden hebben van een wapen en munitie wordt, uitsluitend voor wapens en munitie behorend tot categorie III, verleend door de korpschef.
2. Een verlof wordt verleend indien:
a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert;
b. de aanvrager geen gevaar voor zichzelf, de openbare orde of veiligheid kan vormen;
c. de aanvrager tenminste de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, behoudens afwijking voor leden van een schietvereniging.
Regeling wapens en munitie (Rwm)
Artikel 48a, eerste lid:
Versie 11-10-2019:
Het onderzoek bedoeld in artikel 6a, eerste lid, onderdeel b, van de wet bestaat uit een digitale vragenlijst die is samengesteld uit gevalideerde vragenlijsten over persoonlijkheids-kenmerken en risicofactoren waarvan de uitslag het risico voor wapen- en munitiebezit van de aanvrager aangeeft.
Versie 23-09-2022:
Het onderzoek bedoeld in artikel 6a, eerste lid, onderdeel b, van de wet bestaat uit de beoordeling door de korpschef van het door de aanvrager ingevulde WM32-formulier, dat als bijlage III bij deze regeling is opgenomen.

Voetnoten

1.Dit heet beperking van de kennisneming, zoals bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Beslissingen van de rechtbank van 19 mei 2022 en 14 februari 2023.
3.TNO 2019 R11285: Inhoudelijke aanpassingen aan de E-screener: ‘Psychische Gesteldheid van Wapenverlofaanvragers’.
4.Op grond van artikel 6a, eerste lid, onder b, van de Wwm gelezen in samenhang met het toen luidende artikel 48a, eerste lid, van de Regeling wapens en munitie (Rwm).
5.Artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wwm.
6.Artikel 7, eerste lid, onder c, van de Wwm.
8.Deskundigenrapport van 26 april 2022 van dr. A.V.A.M. Evers, prof.dr. D.J. Veltman en prof.dr. M.Ph. Blom, geschreven in de civiele zaak met nummer C/09/588009/HA RK 20-67 van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) en KNSA versus de Staat der Nederlanden.
9.Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 33 033, nr. 33.
10.Het eindrapport van de Commissie Wet wapens en munitie “Ringen rond de roos” van 21 december 2022.