ECLI:NL:RBZWB:2023:4066
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV over recht op WW-uitkering en onderzoek naar gefingeerde dienstverbanden
Op 9 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het UWV. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV waarin werd bepaald dat hij geen recht had op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) voor de periode van 3 februari 2020 tot en met 2 mei 2020. Dit besluit was gebaseerd op een onderzoek naar mogelijke gefingeerde dienstverbanden bij zijn werkgevers. Het UWV had eerder, op 10 mei 2022, in een primair besluit vastgesteld dat de eiser geen recht had op de uitkering, en dit werd in een bestreden besluit van 16 september 2022 bevestigd.
Tijdens de zitting op 17 mei 2023 in Breda, waar de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, werd het onderzoek van het UWV besproken. De eiser betwistte de rechtmatigheid van het onderzoek en stelde dat zijn recht op privéleven was geschonden. Hij voerde aan dat het UWV een lijst met vage risicokenmerken hanteerde en dat er sprake was van etnische profilering. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn standpunt en dat er een concrete aanleiding was voor het onderzoek naar de dienstbetrekkingen van de eiser.
De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had vastgesteld dat de eiser geen recht had op de WW-uitkering, omdat hij niet verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.