ECLI:NL:RBZWB:2023:362

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1897
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op studiefinanciering voor een EU-burger in Nederland met betrekking tot de nationaliteitseis

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 januari 2023, wordt het beroep van eiser, een Griekse burger, tegen de beslissing van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) inzake studiefinanciering beoordeeld. Eiser had een aanvraag voor studiefinanciering ingediend voor de maand juni 2021, welke door DUO was afgewezen op basis van de nationaliteitseis. Eiser had eerder studiefinanciering aangevraagd en was in Nederland aan het studeren, maar DUO stelde dat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor studiefinanciering omdat hij op de peildatum van 1 juni 2021 nog geen migrerend werknemer was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag door DUO op goede gronden was gebaseerd, aangezien eiser pas op 3 juni 2021 in dienst trad en dus niet voldeed aan de vereisten voor studiefinanciering op de peildatum. Eiser voerde aan dat de peildatum indirect discriminerend was voor EU-studenten, maar de rechtbank verwierp deze stelling. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verboden indirecte discriminatie en dat DUO de aanvraag terecht had afgewezen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1897

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G. Gabrelian),
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs(DUO), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van 17 februari 2022 inzake het recht van eiser op studiefinanciering voor de maand juni 2021.
DUO heeft de aanvraag van eiser voor studiefinanciering bij besluit van 7 juli 2021 afgewezen voor de maand juni 2021 en toegekend voor de maanden juli tot en met december 2021. Met het bestreden besluit van 17 februari 2022 op het bezwaar van eiser is DUO bij de afwijzing van de aanvraag voor de maand juni 2021 gebleven.
DUO heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het beroep op 9 december 2022. Beide partijen hebben een dag voor de zitting aangegeven niet aanwezig te zullen zijn ter zitting. Eiser heeft daarbij een aanvullende toelichting op de gronden ingediend. DUO heeft hierop schriftelijk gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Feiten

1. Eiser is burger van één van de lidstaten van de Europese Unie (EU), te weten Griekenland. Hij heeft (opnieuw) studiefinanciering aangevraagd bij DUO per september 2020, omdat hij in Nederland de studie [naam studie] volgt aan de [naam universiteit] .
DUO heeft eiser bij besluit van 21 juni 2021 medegedeeld dat hij geen recht heeft op studiefinanciering in de vorm van een lening over de periode van september 2020 tot en met mei 2021, en in de vorm van een aanvullende beurs over de periode van januari tot en met mei 2021. Daaraan heeft DUO ten grondslag gelegd dat eiser niet voldoet aan de nationaliteitseis.
Bij brief van 21 juni 2021 heeft DUO aangegeven dat eiser, zijn niet-Nederlandse partner of zijn niet-Nederlandse ouder(s) minimaal 56 uur per maand in Nederland moeten werken om in aanmerking te komen voor studiefinanciering. Eiser is om aanvullende informatie gevraagd om de aanvraag te kunnen behandelen. Eiser heeft gegevens overgelegd.
Bij primair besluit van 7 juli 2021 is de aanvraag van eiser om studiefinanciering voor de maand juni 2021 afgewezen en voor de periode van juli tot en met september 2021 toegekend in de vorm van een lening. Aan de afwijzing heeft DUO ten grondslag gelegd dat eiser niet voldoet aan de nationaliteitseis.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van studiefinanciering voor de maand juni 2021.
In het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt of DUO op goede gronden de aanvraag van eiser om studiefinanciering (aanvullende beurs en lening) voor de maand juni 2021 heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De beroepsgronden zijn opgenomen in overweging 3 van deze uitspraak.
2.2
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft eiser recht op studiefinanciering voor de maand juni 2021?
Beroepsgronden
3. Eiser voert aan dat hij door DUO als migrerend werknemer is aangemerkt vanaf juli 2021 op grond van zijn dienstverband bij [naam bedrijf] B.V. Eiser stelt dat hij ook in de maand juni 2021 als migrerend werknemer moet worden aangemerkt, ondanks dat zijn dienstverband pas op 3 juni 2021 is ingegaan. Van de peildatum op de eerste van de maand gaat volgens eiser een indirect discriminerend effect uit. EU-studenten worden namelijk dubbel benadeeld door deze peildatum. Nederlandse studenten ontvangen studiefinanciering doorgaans op de peildatum en tot en met de laatste dag dat een studie wordt gevolgd, vanwege hun Nederlandse nationaliteit. Buitenlandse studenten moeten om aanspraak te maken op studiefinanciering op grond van artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ook werken. De aanvang van werkzaamheden in loondienst geschiedt regelmatig op een andere dag dan de eerste van de maand. Ook als de arbeidsovereenkomst halverwege de maand afloopt, werkt dat nadelig voor de student, omdat hem dan de urennorm uit de beleidsregel wordt tegengeworpen. Nu artikel 1.2 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) leidt tot indirecte discriminatie, dient dit artikel volgens eiser buiten toepassing te worden gelaten. Hij ziet steun voor zijn standpunt in een door hem overgelegde uitspraak van de rechtbank Den Haag en een brief van DUO in een procedure bij de rechtbank Midden-Nederland. In zijn aanvullende reactie benadrukt eiser dat hij hiermee geen beroep doet op het gelijkheidsbeginsel, zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) het volgens eiser heeft opgevat in de uitspraak van 7 juli 2022 [1] . Eiser stelt dat sprake is van verboden indirecte discriminatie en wijst specifiek op rechtsoverwegingen 17 tot en met 21 van het arrest O’Flynn van het Hof van Justitie [2] .
Beoordeling
4. Vooropgesteld wordt dat een studerende die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, maar wel ingevolge een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie op het terrein van de studiefinanciering met een Nederlander wordt gelijkgesteld, voor studiefinanciering in aanmerking kan komen. [3] Een studerende uit één van de lidstaten van de EU of een daarmee gelijkgestelde staat kan aanspraak maken op volledige studiefinanciering als sprake is van een duurzaam verblijfsrecht (vijf jaar legaal in Nederland verblijven) [4] of van voldoende economische activiteit (migrerend werknemer zijn) [5] . Met andere woorden, als een EU-burger voldoet aan een van deze voorwaarden (vijf jaar verblijf in Nederland óf migrerend werknemer zijn) dan kan hij net als Nederlandse studenten in aanmerking komen voor volledige studiefinanciering.
In dit geval stelt eiser dat hij recht heeft op volledige studiefinanciering voor de maand juni 2021 omdat hij migrerend werknemer is.
5. DUO heeft ter uitvoering van artikel 2.2 van de Wsf 2000 de Beleidsregel controlebeleid migrerend werknemerschap van 13 december 2012, nr. HO&S/463528, Stcrt. 2013, 6218 (de Beleidsregel) vastgesteld. In de Beleidsregel is vermeld dat DUO, alvorens tot toekenning van studiefinanciering over te gaan, nagaat of de student als migrerend werknemer kan worden aangemerkt. Om als migrerend werknemer in aanmerking te komen voor studiefinanciering moet er sprake zijn van een arbeidsverhouding en moet er, tegen betaling, voldoende gewerkt worden.
Gelet op artikel 1.2 van de Wsf 2000 kijkt DUO bij het vaststellen van het recht op studiefinanciering naar de situatie op de eerste dag van de maand.
6. Eiser heeft een arbeidsovereenkomst met [naam bedrijf] B.V. overgelegd, waarin is vermeld dat hij vanaf 3 juni 2021 te werk wordt gesteld. Op grond van artikel 1.2 van de Wsf 2000 is 1 juli 2021 de eerste peildatum na het aangaan van de arbeidsovereenkomst waarop eiser aanspraak kan maken op studiefinanciering. Nu het werknemerschap van eiser niet is aangevangen op, of voor, 1 juni 2021 wordt op deze peildatum niet voldaan aan de nationaliteitseis van artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wsf 2000. Eiser heeft geen recht op studiefinanciering over de maand juni 2021.
7. De stelling dat eiser voor de toepassing van de peildatum 1 juni 2021 indirect is gediscrimineerd ten opzichte van een Nederlandse student wordt verworpen. Zoals in overweging 4 is weergegeven zijn niet Nederlanders voor de toepassing van de Wsf 2000 slechts vergelijkbaar met Nederlanders als zij ingevolge een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie op het terrein van de studiefinanciering met een Nederlander worden gelijkgesteld. Dit vloeit voort uit het bepaalde in artikel 2.2 van de Wsf 2000 en is in overeenstemming met artikel 24, tweede lid, van Richtlijn (EG) 2004/38. Voor eiser betekent dit dat hij pas met een Nederlander vergelijkbaar werd toen hij werknemer werd. Hiervoor is vastgesteld dat eiser op 1 juni 2021 nog geen werknemer was en voor de toepassing van de Wsf 2000 dus ook nog niet vergelijkbaar was met een Nederlander.
Van een verboden (indirecte) ongelijke behandeling van vergelijkbare gevallen is reeds hierom geen sprake. [6]
8. Ook het arrest O’Flynn van het Hof van Justitie (rechtsoverwegingen 17 tot en met 21) [7] , waar eiser in zijn laatste reactie naar verwijst, kan hem niet baten. In dit arrest is namelijk geoordeeld over indirecte discriminatie van migrerend werknemers ten opzichte van nationale werknemers. Hiervoor is al vastgesteld dat eiser op de peildatum 1 juni 2021 geen (migrerend) werknemer was. Gesteld noch gebleken is dat ten aanzien van eiser (indirect) onderscheid is gemaakt op nationaliteit vanaf het moment dat hij migrerend werknemer is geworden op 3 juni 2021. [8]
9. De rechtbank is van oordeel dat de door eiser aangehaalde uitspraak van rechtbank Den Haag en de brief van DUO in een andere zaak evenmin leiden tot een ander oordeel. Uit de genoemde uitspraak blijkt geen expliciete overweging om de aanspraak op studiefinanciering in afwijking van de in artikel 1.2 van de Wsf 2000 vervatte peildatum toe te kennen, waar eiser rechten aan kan ontlenen. In de genoemde brief berust de toekenning van studiefinanciering volgens DUO op een onjuiste uitvoering van de relevante regelgeving. DUO is echter niet gehouden een in het verleden gemaakte fout te herhalen. [9]

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank concludeert dat DUO op goede gronden de aanvraag van eiser om studiefinanciering (aanvullende beurs en lening) voor de maand juni 2021 heeft afgewezen.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 20 januari 2023 openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
Op grond van artikel 18 van het VWEU is binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd bijzondere bepalingen, daarin gelijkgesteld, elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
Op grond van artikel 45, eerste lid, van het VWEU is het verkeer van werknemers binnen de Unie vrij. Op grond van het tweede lid van dit artikel houdt dit de afschaffing in van elke discriminatie op grond van de nationaliteit tussen de werknemers van de lidstaten, wat betreft werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden.
Richtlijn 2004/38/EG
Op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor burgers van de Unie en hun familieleden heeft iedere burger van de Unie het recht gedurende meer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven indien hij in het gastland werknemer of zelfstandige is.
Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Richtlijn geniet iedere burger van de Unie die op basis van deze richtlijn op het grondgebied van een gastland verblijft, binnen het toepassingsgebied van het Verdrag dezelfde behandeling als de onderdanen van dat gastland.
Op grond van het tweede lid van dit artikel is het gastland, in afwijking van het eerste lid, niet verplicht steun voor levensonderhoud toe te kennen voor studies, inclusief beroepsopleiding, in de vorm van een studiebeurs of lening, aan andere personen dan werknemers of zelfstandige of personen die deze status hebben behouden, en hun familieleden.
Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000)
Op grond van artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onder a wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder studiefinancieringstijdvak: kalenderjaar of een gedeelte daarvan waarop de toekenning van studiefinanciering betrekking heeft, met dien verstande dat deze periode ten minste 1 kalendermaand is.
Op grond van artikel 1.2 is voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet bepalend de toestand op de eerste dag van de maand, tenzij anders is bepaald.
Op grond van artikel 2.2, aanhef en onder b, van de Wsf 2000 kan voor studiefinanciering in aanmerking komen een studerende die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, maar wel ingevolge een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie op het terrein van de studiefinanciering met een Nederlander wordt gelijkgesteld.
Beleidsregel controlebeleid migrerend werknemerschap
Ter uitvoering van artikel 2.2, aanhef en onder b van de Wsf 2000 heeft DUO de Beleidsregel controlebeleid migrerend werknemerschap van 13 december 2012, nr. HO&S/463528, Stcrt. 2013, 6218 (hierna: de Beleidsregel) vastgesteld.
In de Beleidsregel wordt uiteengezet dat studerenden afkomstig uit één van de lidstaten van de Europese Unie in aanmerking kunnen komen voor volledige studiefinanciering indien zij aangemerkt worden als migrerend werknemer. Alvorens tot toekenning van studie-financiering over te gaan, gaat DUO na of de student als migrerend werknemer kan worden aangemerkt. Migrerende werknemers dienen daartoe bij de aanvraag van studiefinanciering een passend arbeidscontract te overleggen.

Voetnoten

2.Vindplaats ECLI:EU:C:1996:206.
3.Artikel 2.2, aanhef en onder b, van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000).
4.Artikel 16, eerste lid, van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 (de Richtlijn).
5.Artikel 45 van het VWEU.
6.Zie de uitspraak van de CRvB van 7 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1592.
7.Hof van Justitie EG 23 mei 1996, ECLI:EU:C:1996:206.
8.Vergelijk de uitspraak van rechtbank Oost-Brabant van 30 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4106.
9.Zie onder andere de uitspraak van de CRvB van 26 oktober 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY1343.