2.2De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft eiser recht op studiefinanciering voor de maand juni 2021?
3. Eiser voert aan dat hij door DUO als migrerend werknemer is aangemerkt vanaf juli 2021 op grond van zijn dienstverband bij [naam bedrijf] B.V. Eiser stelt dat hij ook in de maand juni 2021 als migrerend werknemer moet worden aangemerkt, ondanks dat zijn dienstverband pas op 3 juni 2021 is ingegaan. Van de peildatum op de eerste van de maand gaat volgens eiser een indirect discriminerend effect uit. EU-studenten worden namelijk dubbel benadeeld door deze peildatum. Nederlandse studenten ontvangen studiefinanciering doorgaans op de peildatum en tot en met de laatste dag dat een studie wordt gevolgd, vanwege hun Nederlandse nationaliteit. Buitenlandse studenten moeten om aanspraak te maken op studiefinanciering op grond van artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ook werken. De aanvang van werkzaamheden in loondienst geschiedt regelmatig op een andere dag dan de eerste van de maand. Ook als de arbeidsovereenkomst halverwege de maand afloopt, werkt dat nadelig voor de student, omdat hem dan de urennorm uit de beleidsregel wordt tegengeworpen. Nu artikel 1.2 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) leidt tot indirecte discriminatie, dient dit artikel volgens eiser buiten toepassing te worden gelaten. Hij ziet steun voor zijn standpunt in een door hem overgelegde uitspraak van de rechtbank Den Haag en een brief van DUO in een procedure bij de rechtbank Midden-Nederland. In zijn aanvullende reactie benadrukt eiser dat hij hiermee geen beroep doet op het gelijkheidsbeginsel, zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) het volgens eiser heeft opgevat in de uitspraak van 7 juli 2022. Eiser stelt dat sprake is van verboden indirecte discriminatie en wijst specifiek op rechtsoverwegingen 17 tot en met 21 van het arrest O’Flynn van het Hof van Justitie.
4. Vooropgesteld wordt dat een studerende die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, maar wel ingevolge een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie op het terrein van de studiefinanciering met een Nederlander wordt gelijkgesteld, voor studiefinanciering in aanmerking kan komen.Een studerende uit één van de lidstaten van de EU of een daarmee gelijkgestelde staat kan aanspraak maken op volledige studiefinanciering als sprake is van een duurzaam verblijfsrecht (vijf jaar legaal in Nederland verblijven)of van voldoende economische activiteit (migrerend werknemer zijn). Met andere woorden, als een EU-burger voldoet aan een van deze voorwaarden (vijf jaar verblijf in Nederland óf migrerend werknemer zijn) dan kan hij net als Nederlandse studenten in aanmerking komen voor volledige studiefinanciering.
In dit geval stelt eiser dat hij recht heeft op volledige studiefinanciering voor de maand juni 2021 omdat hij migrerend werknemer is.
5. DUO heeft ter uitvoering van artikel 2.2 van de Wsf 2000 de Beleidsregel controlebeleid migrerend werknemerschap van 13 december 2012, nr. HO&S/463528, Stcrt. 2013, 6218 (de Beleidsregel) vastgesteld. In de Beleidsregel is vermeld dat DUO, alvorens tot toekenning van studiefinanciering over te gaan, nagaat of de student als migrerend werknemer kan worden aangemerkt. Om als migrerend werknemer in aanmerking te komen voor studiefinanciering moet er sprake zijn van een arbeidsverhouding en moet er, tegen betaling, voldoende gewerkt worden.
Gelet op artikel 1.2 van de Wsf 2000 kijkt DUO bij het vaststellen van het recht op studiefinanciering naar de situatie op de eerste dag van de maand.
6. Eiser heeft een arbeidsovereenkomst met [naam bedrijf] B.V. overgelegd, waarin is vermeld dat hij vanaf 3 juni 2021 te werk wordt gesteld. Op grond van artikel 1.2 van de Wsf 2000 is 1 juli 2021 de eerste peildatum na het aangaan van de arbeidsovereenkomst waarop eiser aanspraak kan maken op studiefinanciering. Nu het werknemerschap van eiser niet is aangevangen op, of voor, 1 juni 2021 wordt op deze peildatum niet voldaan aan de nationaliteitseis van artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wsf 2000. Eiser heeft geen recht op studiefinanciering over de maand juni 2021.
7. De stelling dat eiser voor de toepassing van de peildatum 1 juni 2021 indirect is gediscrimineerd ten opzichte van een Nederlandse student wordt verworpen. Zoals in overweging 4 is weergegeven zijn niet Nederlanders voor de toepassing van de Wsf 2000 slechts vergelijkbaar met Nederlanders als zij ingevolge een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie op het terrein van de studiefinanciering met een Nederlander worden gelijkgesteld. Dit vloeit voort uit het bepaalde in artikel 2.2 van de Wsf 2000 en is in overeenstemming met artikel 24, tweede lid, van Richtlijn (EG) 2004/38. Voor eiser betekent dit dat hij pas met een Nederlander vergelijkbaar werd toen hij werknemer werd. Hiervoor is vastgesteld dat eiser op 1 juni 2021 nog geen werknemer was en voor de toepassing van de Wsf 2000 dus ook nog niet vergelijkbaar was met een Nederlander.
Van een verboden (indirecte) ongelijke behandeling van vergelijkbare gevallen is reeds hierom geen sprake.
8. Ook het arrest O’Flynn van het Hof van Justitie (rechtsoverwegingen 17 tot en met 21), waar eiser in zijn laatste reactie naar verwijst, kan hem niet baten. In dit arrest is namelijk geoordeeld over indirecte discriminatie van migrerend werknemers ten opzichte van nationale werknemers. Hiervoor is al vastgesteld dat eiser op de peildatum 1 juni 2021 geen (migrerend) werknemer was. Gesteld noch gebleken is dat ten aanzien van eiser (indirect) onderscheid is gemaakt op nationaliteit vanaf het moment dat hij migrerend werknemer is geworden op 3 juni 2021.
9. De rechtbank is van oordeel dat de door eiser aangehaalde uitspraak van rechtbank Den Haag en de brief van DUO in een andere zaak evenmin leiden tot een ander oordeel. Uit de genoemde uitspraak blijkt geen expliciete overweging om de aanspraak op studiefinanciering in afwijking van de in artikel 1.2 van de Wsf 2000 vervatte peildatum toe te kennen, waar eiser rechten aan kan ontlenen. In de genoemde brief berust de toekenning van studiefinanciering volgens DUO op een onjuiste uitvoering van de relevante regelgeving. DUO is echter niet gehouden een in het verleden gemaakte fout te herhalen.