ECLI:NL:RBOBR:2022:4106
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning studiefinanciering aan migrerend werknemer uit EU
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 30 september 2022, wordt het beroep van eiser, een student uit Spanje, tegen de beslissing van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beoordeeld. Eiser had verzocht om een studentenreisproduct op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) voor de maand juli 2021. De minister had zijn aanvraag afgewezen, met het argument dat eiser pas per 1 augustus 2021 als migrerend werknemer kon worden aangemerkt, en dus pas vanaf die datum aanspraak kon maken op studiefinanciering. Eiser stelde dat deze peildatum een indirect onderscheid creëert tussen Nederlandse en andere EU-studenten, wat in strijd zou zijn met het Unierecht.
De rechtbank oordeelt dat de minister niet in strijd met het Unierecht heeft gehandeld. De rechtbank stelt vast dat de peildatum in de Wsf 2000 voor zowel Nederlandse als EU-studenten geldt en dat er geen sprake is van indirecte discriminatie. Eiser was op de relevante datum (1 juli 2021) nog geen migrerend werknemer, en de rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft besloten om de studiefinanciering pas per 1 augustus 2021 toe te kennen. De rechtbank wijst ook op eerdere uitspraken die de minister in vergelijkbare gevallen heeft gedaan, en concludeert dat er geen ongelijkheid is ontstaan ten opzichte van Nederlandse studenten.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht heeft op het studentenreisproduct voor de maand juli 2021. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.