In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 april 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een printer en laptop beoordeeld. Eiseres had op 1 september 2020 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op 29 oktober 2020 werd afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond met een besluit op 11 juni 2021. Tijdens de zitting op 9 maart 2023 heeft eiseres haar standpunten toegelicht, waarbij zij onder andere aanvoerde dat het college niet tijdig had beslist en dat er geen hoorzitting had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet in staat was om de kosten voor de laptop en printer zelf te dekken. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding wegens immaterieel leed af, omdat eiseres geen bewijs heeft geleverd van schade. Wel wordt de Staat veroordeeld tot een schadevergoeding van € 500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het college het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden.