ECLI:NL:RBZWB:2021:3793
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen
In deze zaak heeft de opposante beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op haar aanvraag van 1 september 2020 voor bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, namelijk een printer en laptop, op grond van de Participatiewet. De rechtbank heeft op 2 maart 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, waarop opposante verzet heeft ingesteld. Dit verzet is behandeld op de zitting van 9 juli 2021, waarbij zowel de opposante als vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.
De rechtbank heeft in de eerdere beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank oordeelde dat er ten tijde van het beroep geen sprake was van een situatie waarin het college in gebreke was, aangezien er al tijdig een besluit op de aanvraag was genomen. In de verzetzaak werd enkel beoordeeld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was.
Opposante voerde aan dat het besluit van 29 oktober 2020 niet op de juiste wijze bekend was gemaakt, omdat dit zonder haar toestemming elektronisch was gedaan. Hierdoor meende zij dat de bezwaartermijn niet was aangevangen en dat het college een dwangsom verschuldigd was. De verzetrechter oordeelde echter dat de rechtbank terecht had overwogen dat de onjuiste bekendmaking niet leidde tot een dwangsom, omdat er al een besluit was genomen. De verzetrechter verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werden geen proceskosten vergoed, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.