Op 3 december 2020 heeft eiseres digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op haar aanvraag van 1 september 2020 om bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, te weten een printer en een laptop, op grond van de Participatiewet. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op 29 oktober 2020 al een besluit had genomen op de aanvraag van eiseres en dat eiseres daarvan tijdig op de hoogte was. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er op het moment van indienen van het beroepschrift geen sprake was van niet tijdig beslissen. Eiseres had het college eerder gewezen op de termijnoverschrijding, maar het college had inmiddels een besluit genomen.
Eiseres heeft echter aangegeven het niet eens te zijn met het besluit van 29 oktober 2020, en de rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen mede gericht geacht tegen het primaire besluit van 29 oktober 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit niet op de juiste wijze aan eiseres is bekendgemaakt, omdat zij had aangegeven de beschikkingen per post te willen ontvangen. Desondanks was het besluit tijdig bekendgemaakt, omdat eiseres de e-mail had ontvangen en gelezen. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 29 oktober 2020 doorverwezen naar het college ter behandeling als bezwaar.