ECLI:NL:RBZWB:2023:2559
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroepen tegen naheffingsaanslagen in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm)
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2023, worden de beroepen van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) beoordeeld. De belanghebbende had eerder aangifte gedaan voor twee voertuigen, maar de inspecteur van de belastingdienst had de aangiften afgewezen en naheffingsaanslagen opgelegd. De rechtbank behandelt de beroepen en de argumenten van de belanghebbende, die onder andere betoogt dat de hertaxateur niet deskundig en onafhankelijk is en dat er onvoldoende rekening is gehouden met schade aan de voertuigen.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur zijn standpunt op een toelaatbare wijze heeft onderbouwd en dat de hertaxateur deskundig en objectief is. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, maar erkent ook dat de belanghebbende recht heeft op een vergoeding van immateriële schade vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank kent een schadevergoeding van € 500 toe en veroordeelt de inspecteur tot betaling van proceskosten van € 837 en vergoeding van het griffierecht van € 365. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslagen in stand blijven.