Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 4 april 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] (eiser), te [plaatsnaam 1] ,
Procesverloop
Overwegingen
Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn recht op bijstand.
"De heer [naam eiser] heeft met ons mondeling afgesloten om twee weken de tijd te krijgen om een nieuwe verblijf te vinden" (…). "Nee, we hebben met de heer [naam eiser] mondeling afgesproken hem twee weken de tijd te geven, omdat hij geen verblijf had kunnen vinden" (…). "Nee, we hebben geen nieuwe huurovereenkomst gesloten". Anders dan zoals bepleit door eiser, ziet de rechtbank in de dossierstukken geen aanleiding om te twijfelen aan bovenstaande verklaringen. Eiser stelt weliswaar dat hij met de nieuwe eigenaar had afgesproken dat hij tot en met april 2021 mocht blijven in zijn woning, maar hij heeft dit niet nader onderbouwd. De enkele omstandigheid dat de rapporteur van het college naar de nieuwe eigenaar een e-mail heeft gestuurd met nadere vragen, maar dat hier – ook niet na een rappel – nooit meer een reactie op is gekomen, vormt ook een onvoldoende onderbouwing van eisers stelling.